Antwoorden op aanvullende vragen Wmo en tekort aan huishoudelijke zorg
Medio februari dienden wij aanvullende vragen in over haperende huishoudelijke zorg. De antwoorden daarop kregen wij vandaag binnen.
1️⃣Wij gaven aan het ‘overleg met de bewoner’ niet te herkennen, net zo min als het ’tijdelijk leveren van van hulp één keer in de twee weken’.
Het antwoord luidt dat het tekort aan vervangende hulp vooral speelt tijdens de zomervakantie. Daarop wordt door aanbieders geanticipeerd d.m.v. een brief aan de inwoner. Daarin worden de gevolgen gemeld en waar men terecht kan voor vragen of overleg. De rest van het jaar is de continuïteit van hulp aanzienlijk beter.
🅐Wij vroegen om een opgave van de aanbieders, het aantal geïndiceerde uren en welk percentage daarvan ook is geleverd per aanbieder.
De namen van de aanbieders zijn verstrekt, maar informatie waarmee – per aanbieder – bekeken kan worden welk percentage daadwerkelijk is geleverd, is er (nog) niet. Het ontbreekt bij zowel de gemeente als de aanbieders aan registratiesystemen daarvoor.
“Overigens wordt nooit 100% van de geïndiceerde uren geleverd omdat inwoners soms tijdelijk in een ziekenhuis of revalidatiecentrum verblijven of zelf de hulp afzeggen. Verder zal er bij werkgevers altijd enige uitval zijn door ziekte of personeelsverloop, ook als er geen tekorten zijn op de arbeidsmarkt.”
🅑Het verdelen door aanbieders bij tekorten wordt gedaan in overleg met de inwoners. Zijn er afspraken gemaakt met de aanbieders op basis van welke criteria zij met inwoners in overleg gaan over aanpassing/vermindering?
De zorgaanbieders zijn inhoudelijke professionals die voldoen aan de kwaliteitseisen die de gemeente stelt voor deze zorgvorm. Hun praktijkervaring is dus leidend. Zij kennen de woon- en leefsituatie van de inwoner die hulp bij huishouden ontvangt het beste, en kunnen het beste inschatten wat op het moment dat de vraag speelt het meest passend is.
De inhoud van de hulp in combinatie met de mogelijkheden van het netwerk van de inwoner worden hierin meegenomen. De inzet is om zoveel mogelijk de hulp door te laten gaan bij inwoners met ernstig regieverlies, of als mantelzorgers overbelast zijn.
🅒Wordt de instemming/toestemming van de inwoner schriftelijk vastgelegd? Is het reëel dit in overleg met de inwoner te doen wanneer een deel van de doelgroep daar wellicht niet redelijk toe in staat is (denk aan licht dementerende cliënten)?
Telefonisch is dit inderdaad niet altijd mogelijk. In overleg wordt er zoveel mogelijk zorg aan iedereen geleverd, maar inwoners die daartoe in staat zijn, zullen soms moeten aanvaarden dat er tijdelijk wat minder hulp geboden kan worden.
De uitkomsten van het overleg met de inwoner worden in het zorgdossier van de aanbieder vastgelegd. Het onnodig creëren van een administratieve lastendruk wordt zo voorkomen.
Lukt communicatie niet dan wordt veelal contact met een contactpersoon – bekend bij de aanbieder – opgenomen. Waar nodig overlegt de aanbieder met de begeleidende professionals, bijv. de casemanager dementie.
2️⃣Het gaat hier om bestaande klanten. Het klopt in onze ogen niet dat de medewerker van het zorgkantoor zelf bepaalt of er wel of geen hulp geleverd wordt. Onze ervaring is dat de manager van het betreffende kantoor namelijk deze beslissing neemt. In onze ogen is dat niet de juiste persoon die zou mogen beslissen of iemand wel of geen hulp ontvangt.
Zie het antwoord bij 1 B.
De term zorgkantoor is in dit verband onjuist, het gaat hier om zorgaanbieders. Het zorgkantoor is de afdeling van de zorgverzekeraar die zorg inkoopt op grond van de Wet langdurige
zorg.
🟣Onze aanvullende vraag: rapporteert de GGD over haar toetsingsactiviteiten voor de kwaliteit van de hulp bij huishouden? Zijn de resultaten daarvan te delen met de gemeenteraad?
De GGD maakt een jaarverslag voor de Amstelland gemeenten van alle toetsingsactiviteiten. Dit jaarverslag wordt gedeeld met de gemeenteraad.
3️⃣Onze vraag over de pilot (versoepeling taaleis): wanneer start die, voor hoe lang en wanneer wordt de pilot omgezet naar een definitieve versoepeling?
Er zal worden onderzocht óf hier een pilot mogelijk is, samen met de aanbieders. De start is niet bekend. De vraag wanneer de resultaten aanleiding geven tot een definitieve versoepeling wordt meegenomen in de voorbereiding.
Ook zal huishoudelijke hulp passend werk moeten zijn voor de werkzoekende waarbij kennis, kunde en voorkeur van de werkzoekende de uitgangspunten zijn.
Een beslissing wordt in het tweede of derde kwartaal 2024 verwacht.