Voorzitter,
Ik begin mijn bedrage met een compliment te maken aan de beleidspersonen en hun ambtenarenteam voor de goede leesbaarheid van de antwoorden.
Dat is ook van groot belang voor onze burgers die deze stukken mee willen lezen, want voor hen staan we hier feitelijk, nietwaar?
Voorzitter, dan nu over de begroting VWS.
Het wordt steeds gekker, omdat bij de VWS begroting bezuinigingen werden teruggedraaid moest dit op een VWS begroting worden gecompenseerd terwijl het zorgdomein iets is wat alle Nederlanders aangaat.
50PLUS is zeer verheugd dat de ombuiging subsidie van 165 miljoen euro op “bij- en nascholing van de medische specialistische zorg”, welke vooral de verpleegkundigen betrof, definitief van tafel is.
Hiervoor diende nog wel een alternatief gevonden te worden binnen het domein van de VWS-begroting. Bij brief van 18 maart jl. deelde de minister onze Kamer mee dat vanwege structurele onderuitputting binnen de sector Wijkverpleging, dekking was gevonden voor de 165 miljoen.
In de voorjaarsbesluitvorming wordt de raming binnen de sector Wijkverpleging naar beneden bijgesteld en met goedkeuring van de minister van Financiën wordt deze bijstelling nu al in de begroting VWS 2025 opgenomen. Dus probleem opgelost zou je denken!
Maar mijn fractie heeft daarover nog de volgende vragen. Hoe kan het, dat blijkbaar jarenlang aan een te hoge raming van de uitgaven aan wijkverpleging werd vastgehouden? Waarop was deze raming dan gebaseerd en hoe verklaart de minister deze “meevaller” aan kosten wijkverpleging? Is het opportuun te verwachten dat met de toenemende vergrijzing in de nabije toekomst de kosten wijkverpleging daadwerkelijk relatief laag blijven? Mijn fractie betwijfelt dat ten zeerste en ziet een groot risico voor de doelgroep die hiervan gebruik maakt.
Voorzitter, ik vraag de minister of het niet aanwenden van de middelen voor de wijkverpleging komt doordat er onvoldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn. Zo ja, zou de minister dan niet daarvoor het geld moeten aanwenden om die te werven en op te leiden?
Voorzitter, de beheersbaarheid van zorgkosten is niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk. Preventie op allerlei gebied speelt hierin een grote rol en hulp in een vroeg stadium voorkomt veel ellende achteraf. Daar zijn we het, denk ik, wel met z’n allen over eens.
Als voorbeeld noem ik de Jeugdwet waarbij de gemeenten verplicht zijn om jeugdhulp aan te bieden daar waar jongeren en ouders dit nodig hebben. De gemeenten zijn juridisch verplicht om advies te geven welke hulp in welke situatie het beste past met het doel dat één gezin één plan krijgt met één regisseur.
Met andere woorden, jeugdhulp op maat waardoor in een vroegtijdig stadium problematiek wordt onderkend en wordt aangepakt, iets wat 50PLUS enkel toejuicht.
Maar mijn fractie vraagt zich af waarom deze juridisch afdwingbare verplichting bij gemeenten er niet specifiek ook voor ouderen is. Hun rechten staan verspreid over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de Wet Langdurige Zorg en Zorgverzekeringswet. Deze wetten zijn generiek zonder leeftijdseisen en gelden voor iedere burger. Deze niet gebundelde wetten zorgen ervoor dat juist voor de zeer kwetsbare groep van ouderen een duidelijke kapstok ontbreekt. Terwijl de WMO erop aanstuurt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Maar daar is wel passende zorg en ondersteuning voor nodig.
Het feit dat er 20 landelijke akkoorden zijn op het gebied van wonen, welzijn en zorg, maakt duidelijk dat het landelijk beleid erg versnipperd is. Veelal wordt artikel 2.1.2 van de WMO in de gemeentelijke Kadernota’s Sociaal Domein onvoldoende geborgd waardoor gemeenten nú al niet voldoen aan hun wettelijke verplichtingen. Zou niet scherper gecontroleerd moeten worden op naleving en uitvoering van het genoemd WMO artikel, zo vraag ik de staatssecretaris? Uit de praktijk vernemen wij dat gemeenten behoefte hebben aan duidelijke omschrijving van opdrachten, zij vullen dan zelf de uitvoering daarvan in.
Gemeenten hebben het financieel zwaar en kijken daarom naar mogelijkheden om te bezuinigen, ook op het gebied van zorgverlening aan ouderen.
Voorzitter, mijn fractie vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is te onderzoeken of naar analogie van de Jeugdwet er een Ouderenwet kan komen waarin dezelfde uitgangspunten worden neergelegd? Hierdoor zijn de hulpvragen van ouderen beter geborgd, want waarom wel voor jongeren maar niet voor ouderen? Kan de staatssecretaris mij toezeggen een onderzoek te doen of zo’n |Ouderenwet de gemeenten helpt om hun verplichtingen uit hoofde van de WMO na te komen?
Voorzitter, mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat zorginstellingen zélf verplicht zijn om voor huisartsen te zorgen terwijl een ieder die in Nederland woonachtig is recht heeft op een huisarts.
De overheid dient daarvoor garant te staan.
Helaas komt het maar al te vaak voor dat ouderen uiteindelijk naar zorginstellingen verhuizen maar dat de desbetreffende huisartsenpraktijk in de nabije omgeving dan weigert om zo’n oudere patiënt aan te nemen. Veelal onder het mom dat de praktijk vol zit hetgeen bij nader onderzoek vaak een onwaarheid is.
De overbelasting van huisartsen is bekend en feit is dat senioren op hoge leeftijd nu eenmaal meer tijd en aandacht vergen. Dat maakt ze niet tot de meest ideale patiënten.
Maar Voorzitter het weigeren van patiënten op grond van hun leeftijd is niets meer of minder dan leeftijdsdiscriminatie en in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Ook al staat leeftijdsdiscriminatie niet specifiek opgesomd in het rijtje anti discriminatiegronden – iets waarvoor 50PLUS sinds jaar en dag strijdt – maar in dit Huis is keer op keer bevestigd dat discriminatie op grond leeftijd verboden is.
Voorzitter, ik vraag de minister of zij het ook ontoelaatbaar acht dat kwetsbare ouderen zonder huisarts komen te zitten in land als Nederland? Welke stappen gaat de minister nemen om deze zorgwekkende ontwikkeling in te perken want in de praktijk gebeurt dit al en neemt dit probleem steeds grotere vormen aan.
Graag een reactie van de minister.