Langer thuis wonen wil iedereen
Het gat tussen het zelfstandig thuis wonen en het verpleeghuis is te groot. 50PLUS wil dat minister De Jonge meer de regie neemt naar de gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen.
Er is een te groot gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis, zei Léonie Sazias tegen minister De Jonge van Volksgezondheid en Welzijn. “Door alle proeftuinen, pilots en convenanten in het actieprogramma Langer Thuis zie je door de bomen het bos bijna niet meer”, stelde het Kamerlid van 50PLUS. “Het is ons al jaren een doorn in het oog dat er zoveel verschillen tussen gemeentes zijn. De minister moet echt zelf meer regie nemen. Want iedereen wil zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen.”
Verhuizen
Het dichten van het gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis begint bij wonen, drukte Léonie Sazias de minister op het hart. “Er zijn veel te weinig betaalbare alternatieven om het oude, vertrouwde huis uit te gaan. Dus blijven veel kwetsbare ouderen in hun veel te grote huis wonen, wordt de druk op de voorzieningen groter en is er te weinig doorstroming.”
Mantelzorgers hard nodig
Ook belangrijk bij het langer thuis kunnen blijven wonen: de hulp van een mantelzorger. De steun die een mantelzorger zelf kan krijgen bij zijn of haar taak hangt nu nog steeds teveel af van de gemeente waarin ze wonen. “Ik vrees dat de voorzieningen die er wél zijn voor mantelzorgers op losse schroeven staan door alle tekorten binnen jeugdzorg en de Wmo”, zei Léonie Sazias. “Mantelzorgers lijken nu wel vogelvrij, terwijl we ze zó hard nodig hebben!”
► De inbreng van Kamerlid Léonie Sazias bij het debat over het actieprogramma Langer Thuis met minister De Jonge van VWS:
“Vrijwel iedereen wil het liefst zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen, dat staat als een paal boven water. Maar er is nu een te groot gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis, wat tegenwoordig steeds meer lijkt op een hospice. De gemiddelde verblijfsduur is inmiddels 7,5 maand. Is de minister het met ons eens dat dat gat te groot is?
In het actieprogramma Langer Thuis zien we heel veel proeftuinen, pilots en convenanten. Je ziet door de bomen het bos bijna niet meer. Dan kan de minister wel een verhuisconvenant afspreken, maar het gebeurt nog steeds dat bijvoorbeeld iemand uit Lelystad die naar Dronten verhuist haar op maat gemaakte rolstoel moet inleveren (die dan naar een depot verdwijnt) en vervolgens maanden moet wachten op een splinternieuwe op maat gemaakte rolstoel van de Drontense leverancier. Een ongelofelijke verspilling van zorggeld en aan niemand uit te leggen. Waarom kan de minister dat niet strakker trekken?
Het is 50PLUS al jaren een doorn in het oog dat er zoveel verschillen tussen gemeentes zijn. De minister moet echt zelf meer regie nemen.
Zoals de hulp die een mantelzorger kan krijgen; dat hangt nu nog steeds teveel af van de gemeente waarin ze wonen. 50PLUS vreest dat de voorzieningen die er wél zijn voor mantelzorgers op losse schroeven staan door alle tekorten binnen jeugdzorg en de Wmo. Hoe gaat de minister de voorzieningen op lange termijn borgen? En hoe gaat de minister ervoor zorgen dat mantelzorgers weten wat zij van de overheid kunnen verwachten? Zolang dat niet duidelijk is, lijken mantelzorgers wel vogelvrij. We hebben ze zó hard nodig!
Het eerstelijnsverblijf is van groot belang voor mensen die tijdelijk te ziek zijn om thuis te wonen, daarbij kan goede coördinatie binnen de regio niet ontbreken. De helft van de regionale coördinatiefuncties eerstelijnsverblijf voldoet nog niet aan de vereisten. 50PLUS krijgt signalen dat dit onder andere te maken heeft met het feit dat zorgverzekeraars dit onvoldoende willen faciliteren, terwijl er wel geld voor beschikbaar is. Krijgt de minister deze signalen ook? En is de minister bereid in gesprek te gaan met zorgverzekeraars en ze te stimuleren om voldoende geld uit te trekken voor de coördinatiepunten?
Dan kom ik nu bij mijn belangrijkste punt:
Het begint bij wonen! Zoals ik al eerder zei is het gat tussen goed zelfstandig thuis wonen en het verpleeghuis te groot. De betaalbare alternatieven om je oude huis uit te gaan zijn er veel te weinig. Dus blijven veel kwetsbare ouderen in hun veel te grote huis wonen en wordt zo ook de druk op de voorzieningen groter.
Burgerinitiatieven worden vaak georganiseerd door hoogopgeleide en gefortuneerde mensen die de weg weten in regeltjesland. Dat is echt niet voor iedereen weggelegd. De Knarrenhof, dat u ook als mooi voorbeeld noemt, heeft toch een jaar of 18 nodig gehad om tot stand te komen. Is de minister het met 50PLUS eens dat er binnen de regelingen voor vergroten van het aanbod van woonzorgvormen voor ouderen er meer aandacht moet komen voor de groep ouderen die minder te besteden heeft en minder hoog is opgeleid?
De minister moet dus veel strakker staan naar gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen. Zeker richting de gemeenten kunt u een belangrijke rol spelen. Gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen betrekken bij het maken van prestatieafspraken als het gaat om wonen en zorg. Dat is nu nog té vrijblijvend. Ook moeten gemeenten meer grond uitgeven naar dit soort maatschappelijke doeleinden ook al verdienen ze er minder aan. Is de minister bereid om dit op te pakken en mogelijk misschien wettelijk te gaan regelen?
De cijfers zijn verontrustend, de verdubbeling van de vergrijzing die ons nog te wachten staat en het aantal potentiële mantelzorgers dat alleen maar afneemt. De bedoeling is dat de benadering voor kwetsbare ouderen die nog zelfstandig wonen integraal is, dus over de domeinen heen, maar dat levert de nodige problemen op.
Ook de overgang van de WMO naar de WLZ gaat niet vloeiend. Al was het alleen al de klap van de eigen bijdrage. Van de 17,50 euro per 4 weken voor de WMO tot 730 euro voor iemand met alleen AOW zonder aanvullend pensioen. Ook dat gat is te groot. Ziet de minister een manier om dat gat te verkleinen?”
© 25 september 2019