Veel vragen over app CoronaMelder

De invoering van de corona-app roept bij heel veel burgers in de samenleving vragen en onrust op. Senator Martine Baay stelde in de Eerste Kamer diverse vragen aan de verantwoordelijke minister over de ‘wet Corona-app’.

Martine Baay in de Eerste Kamer - Foto: Serge Ligtenberg

Inbreng van Martine Baay (foto) in de Eerste Kamer bij de ‘wet Corona-app’:

“Vandaag behandelen we de tijdelijke wet Notificatieapplicatie covid-19, de in de volksmond geheten ‘wet Corona-app’. Het is een tijdelijke wet die regelt dat een notificatieapplicatie als mogelijk hulpmiddel ingezet kan worden bij de bestrijding van de epidemie van covid-19.

De wet regelt uitsluitend een mogelijkheid om op vrijwillige basis al dan niet een app te downloaden. En bevat daarenboven een verbod op drang of dwang zodat niemand gedwongen kan worden om tot downloaden van de app over te gaan.

De wettekst is zeer beperkt, beslaat nauwelijks 4 pagina’s en heeft tot doel de recente significante stijging van het aantal covid-19 besmettingen en de oplopende verspreiding van het virus te bestrijden. Hoe opmerkelijk is het dan om te constateren dat dit summiere, beperkte wetsvoorstel toch bij heel veel burgers in de samenleving vragen en onrust oproept. 

Ook wij als senatoren hebben vragen.

De gezamenlijke fracties hebben maar liefst 267 vragen ingediend bij de schriftelijke voorbereiding.  De beantwoording in de Memorie van Antwoord gaf aanleiding tot nog meer vragen.

Waarom zoveel vragen over deze CoronaMelder? Is het de angst voor het onbekende, een overheid die voor het eerst in de geschiedenis burgers oproept om een app te installeren op privé-smartphones ook al is het voor een goed doel?

Is het de angst dat de overheid hiermee een eerste stap zet op een totale controle van de bevolking door allerlei gegevens te vergaren?

Is het de angst over hoe de ‘vrijwilligheid’ van de burger wordt geïnterpreteerd? Is het de angst dat door foutmeldingen er een schijnveiligheid gaat ontstaan?

50PLUS is een partij die opkomt voor ouderen waaronder een groep kwetsbare ouderen waarvoor het risico op besmetting met het coronavirus fataal kan aflopen. Juist mijn partij zou toch ieder hulpmiddel dat kan bijdragen tot vermindering van dit risico moeten omarmen?

Toch heeft ook mijn fractie nog veel vragen, voor een aantal daarvan hebben wij ons aangesloten bij andere fracties.

Voor 50PLUS  zal de beantwoording daarvan alsmede hoe de effectiviteit van deze notificatieapplicatie in de praktijk gaat uitwerken van doorslaggevend belang zijn om al dan niet voor dit wetsvoorstel te stemmen.

50PLUS heeft tijdens de technische briefing d.d. 8 september jl. aan de heer Roozendaal gevraagd om een schatting te maken van het percentage app-gebruikers ten opzichte van de bevolking dat nodig is om de werking van de notificatie effectief te laten zijn.

Immers, door de minister wordt gesteld dat de inzet van de CoronaMelder zal worden beëindigd wanneer de inzet onvoldoende effectief blijkt te zijn. De indicatoren hiervoor zijn de adoptie, gebruik, direct beoogde effecten, indirect beoogde effecten en niet-beoogde effecten.

Ik wijs nogmaals op het al eerder door 50PLUS aangehaalde onderzoek uit Duitsland waarbij 20,3% van de bevolking de app vanaf juni 2020 gebruikt maar waar de besmettingen eveneens significant blijven stijgen tot op de dag van vandaag.

In de Nota n.a.v. het verslag van 2 oktober jl. wordt vermeld: ‘Bij een dekking van 20% blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht dat digitale contactopsporing al effectiever is ten opzichte van analoge methoden van bron- en contactonderzoek’.

Betekent dit voor de minister dat hij een percentage van 20% app-gebruikers de inzet van de CoronaMelder als voldoende effectief beschouwt? Streeft hij naar een hoger aantal? Graag een reactie van de minister waarbij hij ook aangeeft wat hij gaat doen om het gewenste percentage te behalen. Hoe gaat hij het draagvlak onder de bevolking om de app te gebruiken verhogen?

Zowel in de MvA als in het verslag van 1 oktober heeft mijn fractie vragen gesteld over de advies termijnen van quarantaine en thuisisolatie. De minister benadrukt dat voor beide thans een termijn geldt van 10 dagen.  Vervolgens moeten contacten gedurende 14 dagen na het laatste contactmoment met de patiënt, alert zijn op klachten passend bij covid-19.

De termijn van 14 dagen geldt ook voor mensen die door de CoronaMelder op de hoogte worden gesteld van een mogelijk contact. Dus ondanks de 10 dagen afzondering kunnen nog 4 dagen later klachten optreden. Mijn fractie begrijpt nog steeds niet waarom alertheid geboden blijft na die 10 dagen. Bestaat dan nog steeds de kans dat je besmet bent of besmettelijk bent voor anderen? Graag een duidelijke verklaring voor deze extra 4 dagen.

De hoogste besmettingsgraad met covid-19 vindt momenteel plaats onder de jongeren. In afwachting van testresultaten en zeker wanneer klachten ontbreken gaan ze meestal niet in een vrijwillige thuisisolatie voor 10 dagen. Dat is de realiteit. Waarom denkt de minister dat jongeren straks via een app wel de handelingsadviezen gaan opvolgen, want die gelden nu immers ook al?

Dit wetsvoorstel heeft een duidelijk doel, namelijk verspreiding van het virus tegen te gaan door middel van waarschuwingen, zogenaamde notificaties via een app op je telefoon.

Voor ieder weldenkend mens geldt dat op het moment dat je een bericht krijgt dat je mogelijk in aanraking ben geweest met een besmet persoon dat je dan maar één ding wilt. En dat is testen. Testen of je ook daadwerkelijk besmet bent. Daarvoor is voldoende testcapaciteit en testmateriaal noodzakelijk en een duidelijke richtlijn om – ook bij géén klachten – je te laten testen zodat iemand zo spoedig mogelijk zekerheid verkrijgt over zijn gezondheidsstatus.

In de MvA bevestigt de minister dat de overheid verantwoordelijk is voor het regelen van voldoende testcapaciteit voor covid-19 ook wanneer er schaarste is. Uit mediaberichten blijkt dat de huidige schaarste al veel eerder voorzienbaar was en dat dit voorkomen had kunnen worden door tijdig ingrijpen.

Dat de minister antwoordt dat hij binnenkort contracten aangaat met pooling laboratoria en buitenlandse laboratoria gaat inschakelen komt als mosterd na de maaltijd. Dit had al lang moeten gebeuren!

Mijn fractie wil van de minister de toezegging hebben dat door het noodgedwongen uitwijken naar het buitenland vanwege onvoldoende testcapaciteit hier op eigen bodem nimmer inbreuk wordt gemaakt op de wet Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

De tests worden afgenomen met wattenstaafjes waarop zich het DNA-materiaal van de geteste personen bevindt.

De EU Richtlijn General Data Protection Regulation geldt enkel binnen de lidstaten van de Europese Unie en niet daarbuiten. De minister geeft aan de mogelijkheid te onderzoeken tests ook buiten Europa in bijvoorbeeld Abu Dhabi te laten uitvoeren. Hij zegt weliswaar: ‘Op gebied van kwaliteit, privacy en betrouwbaarheid doe ik geen concessies. Deze waarborgen zullen dan ook meegenomen worden in de beslissing om wel of niet gebruik te maken van deze laboratoria. Of deze waarborgen op een juiste manier kunnen worden ingevuld, wordt op dit moment onderzocht’.

Graag hoort mijn fractie van de minister of dit onderzoek al is afgerond en hoe hij deze waarborgen gaat afdwingen zonder wettelijke grondslagen. Want een kat in het nauw maakt rare sprongen, door toenemende druk om de testcapaciteit te vergroten – zeker na invoering van dit wetsvoorstel – zal de minister geneigd zijn om alles in het werk te stellen om daaraan te voldoen.

Graag hoort mijn fractie in dit kader de stand van zaken over de reeds beschikbare sneltesten waarvan de uitslag binnen 30 – 45 minuten beschikbaar is. Zijn de uitslagen daarvan voldoende betrouwbaar?  Kunnen deze sneltesten overal worden ingezet, bijvoorbeeld in verpleeghuizen, scholen en bedrijfsleven? Wordt zo’n sneltest straks ook aangeboden door de GGD’en na een notificatie?

Tot slot, als Eerste Kamerlid behoor ik wetgeving te toetsen op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Regels die voortvloeien uit wetgeving moeten ook uitgevoerd kunnen worden, is dit niet of niet geheel mogelijk om welke reden dan ook, dan zal mijn fractie daaruit conclusies trekken.”

© 5 oktober 2020