Is dit de opmaat naar een Compensatie Affaire?

Inbreng Martin van Rooijen (50PLUS) bij het debat over de wijziging van de begrotingsstaten van Financiën en Nationale Schuld 2024 behorend bij de Voorjaarsnota

Voorzitter,

Namens de voltallige fractie van 50PLUS in de Eerste Kamer, wil ik de nieuwe bewindslieden welkom heten in dit huis. Minister Eelco Heinen en staatssecretaris Nora Achahbar

Tegen veel verwachtingen in, stond er voor de zomer toch nog een nieuw kabinet op het bordes. Mijn fractie is verheugd, dat de coalitiepartijen het met elkaar aandurven en wij prijzen de soepele en vanzelfsprekende machtsoverdracht welke door ons politieke systeem wordt gefaciliteerd. Ik zeg ‘vanzelfsprekend’ maar dat is het niet per se. Na onze verkiezingen en de daaropvolgende formatie, zijn er nog een paar andere westerse democratieën waar een ingewikkelde formatie en/of een machtsoverdracht aanstaande lijkt.

Tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne, spanningen in Zuid oost Azië, en de dreiging van een escalatie van de schuldenproblematiek, zullen we moeten zien en meemaken of men dit in onder andere de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, net zo soepel en vanzelfsprekend kunnen afronden zoals in Nederland.

Toch weer een beetje een gidsland, gelukkig in ons geval met de laagste staatsschuld van de OESO. Dat is een voordeel dat een Nederlandse minister van Financiën alvast in zijn zak kan steken.

De Minister van Financiën heeft op 4 juli een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de huidige stand van s Rijks Financiën. Mijn fractie constateert dat Rutte 4 wel degelijk over zijn eigen graf heen heeft geregeerd, getuige deze brief en getuige de voorjaarsnota.

Tegenvallers stapelen zich op, al tijdens de formatie, met als klap op de vuurpijl, via de voorjaarsnota, een aantal mega aanpassingen aan de ontwerpbegroting voor 2024. Niet een paar miljard maar een vol procent van het Bruto Binnenlands Product, die het kabinet Schoof nog even gauw voor de kiezen krijgt. Zonder de onderuitputting, zou dat tot een explosie van het begrotingstekort hebben geleid. Maar wat niet is kan nog komen. Rutte 4 had het gemakkelijk, surfend op golven van wereldwijde begrotingsimpulsen. Teveel schuld is een macro economisch probleem maar niet zolang iedereen nog volop aan het smijten is. Het probleem manifesteert zich pas als iedereen stopt met smijten. Dat punt lijkt onvermijdelijk dichterbij te komen. De meeste landen staan er veel slechter voor dan Nederland.

Mijn fractie is wel heel benieuwd. Kan deze minister al een tipje van de sluier van box 3 oplichten? Kan hij stellen “er komt geen vermogensaanwasbelasting”? In de aangenomen motie Van Rooijen van 12 december, is immers uitgesproken ‘de vermogenswinstbelasting primair onderdeel van de belastinghervorming te laten zijn’.

Voorzitter. De minister en de staatssecretaris zijn hier vandaag “to hit the ground running”. Laat het gezegd zijn dat dit voor wat betreft de fractie van 50PLUS ook hard nodig is. De wijziging van de begrotingsstaten van Financiën en Nationale Schuld 2024, behorend bij de Voorjaarsnota, roept namelijk nogal wat ernstige vragen op die wij hier niet zomaar kunnen laten passeren. Een groot deel van deze ernstige vragen heb ik afgelopen donderdag schriftelijk kunnen stellen en daar is gisteren op geantwoord. Veel dank daarvoor. Uiteraard ook aan de ambtenaren van Financiën.

Er is namelijk wel wat aan de hand voorzitter. Het demissionaire kabinet heeft, als we heel eerlijk zijn, een missionaire voorjaarsnota opgeleverd met meerdere grote budgettaire verschuivingen én met een ‘blanco cheque’ voor het uitvoeren van een nog nader uit te werken plan van een lid van het Koninklijk Huis. Dat de Tweede Kamer dit allemaal wilde laten passeren, heb ik eerder en elders al onverantwoord genoemd. De Senaat wordt op deze wijze voor het blok gezet.

10 miljard aan nieuwe of extra uitgaven, gedekt met onderuitputting en kasschuiven. Ik vraag aan deze minister of hij van mening is dat dit deugdelijke dekking is? Van het schadedossier Groningen en het schadedossier van de toeslagenaffaire, tot en met extra uitgaven voor asiel, de halfgeleidersector en natuurlijk voor Oekraïne. Het is geen klein bier voorzitter. Dit verdient een serieus debat.

Zo wordt er bijvoorbeeld even 2,3 miljard uitgetrokken voor het bekostigen van aanvullende schaderoutes van de toeslagen affaire. Met een schielijke Nota van Wijziging.

Dan verwacht mijn fractie een  succesvol Pilotproject waar te nemen, met een uitgewerkt protocol en voorspelbare uitkomsten. Niets is minder waar. De stand van de afhandeling van de toeslagenaffaire is een ‘trainwreck in slowmotion’ en de Tweede Kamer zit erbij en kijkt er naar. Ik wijs met klem op de belangrijke bijdrage van Correspondent auteur Jesse Frederik van 11 juni.

In zijn artikel met de kop “de compensatieregeling voor de toeslagenaffaire: onuitlegbaar, onuitvoerbaar, onbetaalbaar” trekt hij de huidige stand van zaken minutieus uit elkaar en voorzitter, hij laat er geen spaan van heel. Ik heb 5 exemplaren van het artikel geprint bij me, voor eenieder in dit huis die dit genadeloze epistel nog niet tot zich heeft genomen. Dan begrijpt u beter waarom ik dit debat voer. Een ‘must read’ zoals men dat noemt.

Het artikel toont tenminste aan, dat er een zeer risicovol pad wordt gevolgd. De stelling van mijn fractie is, dat deze risico’s niet alleen onverantwoord zijn maar ook onnodig. Eerst de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) afsluiten is blijkbaar  teveel gevraagd.

Tevens nemen wij waar dat artikel 2.27 in stelling wordt gebracht, om een opschaling van de aanvullende schaderoutes via de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) af te dwingen. Voor het geval dat de Eerste Kamer niet stemt op 9 juli. Zo kan worden voorkomen dat een ‘vervelende’ Eerste Kamer niet meegaat met de deadline van het kabinet. Waar zijn wij mee bezig voorzitter, in de chambre de reflection?

Mij wordt geen andere keus gelaten dan dat ik de kritiek op het opschalen van de SGH-route tijdens dit debat bespreek.  Mijn fractie kan zich gewoonweg niet voorstellen dat we echt op deze manier verder gaan. In dat verband wijs ik ten eerste op de aangenomen motie Heinen van juni 2022. Ik citeer:

“Verzoekt de regering zo snel mogelijk een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen om het budgetrecht van de Staten-Generaal verder te versterken door in de uitzonderingsgrond van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet als voorwaarde op te nemen dat de Staten-Generaal zich voldoende geïnformeerd achten”. En: “Verzoekt de regering in afwachting hiervan al in de geest van deze aanscherping te handelen”.

Tevens wijs ik op het aangenomen amendement Heinen van mei 2023 op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet. Ik citeer: “Dit amendement regelt dat de bewindspersoon gemotiveerd moet aangeven waarom uitstel van uitvoering van voorgenomen beleid totdat een begrotingswet is goedgekeurd, niet in het belang van het Rijk is en regelt dat de Staten-Generaal moeten aangeven of zij zich daarover voldoende geïnformeerd achten.”

Het toepassen van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet is voorbehouden aan werkelijk uitzonderlijke situaties. Vindt de minister dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in het amendement en de motie? En, zo ja, waarom?

Maar voorzitter, daarnaast en vooral, de inhoud. Want deze compensatieregeling voor de toeslagenaffaire is onuitlegbaar, onuitvoerbaar en onbetaalbaar. Het gaat niet meer alleen om ongekend onrecht maar ook om ongekende compensatie.

De reactie van de staatssecretaris op alle vragen is dat er een dienstverleningsovereenkomst komt, waarvan niemand de inhoud kent, maar die als wonderolie moet functioneren.

Mijn indruk is voorzitter, dat het kabinet op zoek is naar een juridisch alibi om zo veel mogelijk de huidige werkwijze te handhaven binnen de huidige wet. Ik vind dat er sprake is van een tegenstelling tussen enerzijds het bieden van ruimhartige compensatie en anderzijds het streven om volgens de wettelijke normen te handelen. Hier zit een spanning in, want uiteindelijk lijken deze twee beginselen elkaar uit te sluiten. Graag een reactie van de staatssecretaris op dit specifieke punt.

De Stichting Gelijkwaardig Herstel is niet in staat gebleken te handhaven op de volgordelijkheid – dat het baanverlies volgde op de terugvordering – laat staan causaliteit – dat het baanverlies het gevolg was van de terugvordering – . Als het pertinent niet klopt wat ik hier zeg Voorzitter, dan geef ik de staatssecretaris alle gelegenheid om dit te weerleggen.

De fractie van 50PLUS is zich bewust van de ellende die is ontstaan rond het dossier Toeslagen. Er zijn hier aan alle kanten fouten gemaakt: door de wetgever, door de uitvoering, door de rechter en ook door burgers. En, voor alle duidelijkheid en ter vermijding van elk misverstand, ook ik vind het van groot belang dat schade die burgers in deze affaire hebben geleden op passende wijze wordt vergoed. Overeenkomstig de hiervoor geldende wettelijke regels.

Maar inmiddels zijn wij zover dat dit dossier dermate gevoelig is gebleken voor zelfs ernstige problemen dat het een illusie lijkt, dat nu weer een nieuwe methode, plus een vrijwel blanco cheque van de overheid, een einde zou maken aan de kwetsbaarheid.

Een lid van het Koningshuis op haar eigen initiatief betrekken bij de uitvoering is strijdig met het principe van de constitutionele monarchie. Juist bij zulk een dossier is distantie van de zijde van het Koninklijk Huis geboden. Als achteraf blijkt dat er, alles afwegend, ook na deze koerscorrectie kostbare fouten zijn gemaakt, dan raakt tevens de monarchie in de politieke discussie betrokken.

Tijdens Rutte IV leek bij het overheidsbestuur de emotie het tenslotte structureel te winnen van zorgvuldigheid en proportionaliteit. Ook bij “Groningen” heeft de overheid aantoonbare en soms ernstige fouten gemaakt. Maar uiteindelijk was de schadevergoeding zonder precedent en werd zelfs een Europees belang op de achtergrond geschoven, door het definitief afsluiten van een enorme hoeveelheid winbaar aardgas waarop niet alleen Nederland, maar ook onze Europese partners, een beroep hadden kunnen doen in zeer voorstelbare crisissituaties.

De fractie van 50PLUS is natuurlijk ook best gevoelig voor het argument dat (te) veel burgers, soms onherstelbare, schade hebben geleden door de uitvoering van de Toeslagenwet. En, zoals hiervoor gezegd, dan is een passende schadevergoeding op haar plaats. Maar niet alle leed is telkens door de overheid en/of door geld te repareren. We willen natuurlijk niet dat bestuurders en burgers aan het idee wennen, dat het omkeren van ’s Rijks Schatkist een ultimum remedium is.

De SGH-route gaat uit van de gedachte dat de burger te vertrouwen is. Dat is nobel, maar het doorlezen van de rapporten van de Commissie-Buurmeijer, van de parlementaire enquête naar de sociale zekerheid in Nederland, leert dat de praktijk genuanceerder is.

Zoals ik reeds betoogde in mijn opiniestuk in de Telegraaf vorige week: “De bedragen die thans bij de “Toeslagen” de ronde doen zijn op het niveau van straat en buurt dermate fors dat alleen al daarom repercussies kunnen worden verwacht”. Ook daarmee hebben de elkaar opvolgende verantwoordelijken voor dit dossier te rekenen.

Dat telt nog zwaarder nu er hier een Lid van het Koninklijk Huis in beeld is. Aan de orde is zoals gezegd een wezenskenmerk van onze constitutionele monarchie, namelijk de onschendbaarheid.

De politiek neemt verantwoordelijkheid voor de faits et gestes van de Koning en van zijn Huis. Dankzij de onschendbaarheid kan de Koning het symbool zijn van de eenheid van onze Staat. De Koning en zijn Huis zijn geen partij en kiezen geen partij.

Welnu, prins Constantijn en prinses Laurentien zijn Leden van het Koninklijk Huis en prins Constantijn is (op afstand) gerechtigd tot de troon doordat de Staten-Generaal heeft ingestemd met hun huwelijk. Dat wil zeggen dat van hen in het openbare leven terughoudendheid mag worden verwacht als het gaat om gevoelige aangelegenheden.

Indien in hun kringen het Ei van Columbus gevonden werd om dit dossier snel en afdoende af te kunnen ronden, dan zou het zeer zijn gewaardeerd indien zij deze benadering hadden gedeeld met de Regering, die dan, na overweging, deze benadering had kunnen overnemen en daarmee onder de eigen verantwoordelijkheid had gebracht. Wat is  opvatting van de bewindslieden? Gaat dat alsnog gebeuren?

Nu de uitvoering niet alleen door haar wordt geclaimd, en deze claim ook nog stevig wordt onderstreept door openbare uitspraken van de prinses, begeeft ze zich in het politieke debat. Hoe gaat zij zich verdedigen als ook in haar aanpak zich problemen zouden voordoen? Komt er dan een Lid van het Koninklijk Huis in Vak K? Dat kán niet! Ik heb alle waardering voor de goede bedoelingen van prinses Laurentien en van haar man, prins Constantijn. Maar zij gaan hier een grens over die niet in het belang is van het Koninkrijk der Nederlanden.

Dat de Tweede Kamer hier geen aandacht aan heeft besteed, acht ik verbazingwekkend en onverantwoordelijk. Zij hebben het risico van een zeer disruptief of zelfs destructief boemerang effect geaccepteerd.

Dat brengt mij op de vraag: is, mede tegen de achtergrond van deze staatsrechtelijke aspecten, over de suppletoire begrotingswijziging die wij nu bespreken het advies van de Raad van State ingewonnen? Zo ja, wat was diens oordeel?

Het is onrustbarend dat het landsbestuur, omziend naar de eigen fouten, thans kennelijk zo in paniek is geraakt dat regels niet meer tellen en met wetten wordt gegoocheld, tot aan de Grondwet toe, om maar uit de ellende te komen. Rechtvaardigheid is een groot goed, maar het recht geldt niet alleen het incident, maar vormt de constructie van ons bestel, nationaal en internationaal. Paul van Vliet zong ooit: “Den Haag waar de wijzen in ’s Lands Dienst vergrijzen”. Deze wijzen zouden van dit dossier op zich al grijze haren hebben gekregen.

Voorzitter. De minister en de staatssecretaris hebben al mijn 80 vragen beantwoord, nogmaals dank daarvoor. Sommige antwoorden waren zeer bevredigend of verduidelijkend. Andere antwoorden waren juist teleurstellend of niet overtuigend. Ik zal u een uitputtende behandeling van de antwoorden besparen. Het gaat vandaag vooral om de conclusies die mijn fractie aan de antwoorden verbind. Deze conclusies zal ik zo meteen aan het slot noemen.

Wat wel positief is, is dat de opschaling van de SGH-route niet leidt tot een toename van het aantal ouders dat zich meldt als gedupeerde, omdat de aanmeldtermijn hiervoor reeds verlopen is. Op dit moment meldt 25% van de ouders die na de Integrale Beoordeling gedupeerd blijken te zijn, zich voor een aanvullende schaderoute. De Staatssecretaris schrijft “Dit percentage kan nog wel oplopen” -> Tot hoeveel kan dit oplopen? Wordt dit in de gaten gehouden en zoja hoe? Is het genoemde aantal van 36.160 het absolute plafond?

Wij zijn na de antwoorden ook nog steeds bezorgd over hoe de stichting gaat werken als het niet meer over enkele honderden schadeverzoeken gaat (waar de pilot over ging), maar enkele duizenden zo niet tienduizenden. In het wetsvoorstel wordt uitgegaan van 20.000 aanmeldingen, in de antwoorden lezen wij zelfs het aantal van 25.000. Dat zijn aantallen waar elke overheidsinstelling zich makkelijk in kan verslikken. Maar een plan ontbreekt.

Bezorgd is mijn fractie ook ten aanzien van het feit dat ruim 57% van de medewerkers van de Belastingdienst Toeslagen werkt  voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen. 2.300 van de 4.000!

  • Hoe wordt deze verhouding nadat de SGH-route is opgeschaald? Werkt dan 90% voor het herstel, en 10% voor de normale uitvoering?

Ook zorgelijk vind ik het antwoord dat ‘elke schadesituatie uniek is en leed zich niet goed leent voor een vergelijking’.

Wij zijn bekend met voorbeelden uit Groningen, waar een scheur in een muur tot enorme administratieve rompslomp en precies passende compensatie leidde. Deze mensen willen ook wel een SGH route waar meerdere specialisten zich buigen over het feitenrelaas en waar ook indirecte en bijkomende schade wordt vergoed. Maar helaas. Niet voor hen. Snapt de staatssecretaris, dat de indruk van gelijke behandeling voor veel mensen uit zicht raakt?

De interne conclusie van de vaktechnische adviseurs, dat er steeds meer dossiers zijn waarbij geen sprake is of zou moeten zijn van gedupeerdheid, wordt niet gedeeld door het kabinet. Dat wekt enige verbazing.

  • Kan alsnog gemotiveerd worden waarom niet?

De vorige staatssecretaris schreef in haar brief dat ‘continuering van de SGH-route onder pilot-voorwaarden tot onuitlegbare uitkomsten en daarnaast onrechtmatigheid’ leidt. Terwijl deze staatsecretaris schrijft: ‘Tegelijkertijd was het niet voor niets een pilot: het doel was te leren of aan deze voorwaarde werd voldaan op de manier waarop SGH haar proces invult’. Moet of kan mijn fractie hieruit afleiden, dat ook dit kabinet geen enkele ruimte laat voor het mislukken van de gesprekken met SGH over de DVO?

Hebben het kabinet en de Tweede Kamer, in dat geval, de onderhandelingspositie met de stichting niet verzwakt? Door nu al het geld te reserveren en de SGH route bij voorbaat als zeer wenselijk te verklaren? Daar wil deze senator antwoord op hebben.

Het was de inzet van het kabinet om de DVO af te sluiten vóór verzending van de Nota van wijziging aan de Tweede Kamer. In dat geval was het mogelijk geweest de definitieve afspraken gedetailleerd te verwerken in de Nota van Wijziging. Helaas is dit niet gelukt, omdat de gesprekken met de Stichting pas net zijn begonnen.

Voorzitter: Hier is het misgegaan.

Mijn fractie had sterk de voorkeur gegeven aan een Nota van Wijziging waarin de definitieve afspraken gedetailleerd waren verwerkt.

Voorzitter ik rond af met 5 conclusies:

  1. Het is niet verantwoord nu akkoord te gaan met of van een instemming blijk te geven aan de aanvaarding van de begrotingswijziging;
  2. Er zal eerst meer zicht moeten komen in hoeverre de extra uitgaven te verantwoorden zullen zijn;
  3. Daartoe dient er in ieder geval een ondertekende DVO te zijn, waarvan de beide Kamers der Staten-Generaal eerst kennis hebben kunnen nemen, alvorens een akkoord kan worden gegeven op de begrotingswijziging;
  4. Er dient zoveel mogelijk zekerheid te worden geboden dat gewerkt gaat worden in overeenstemming met de wettelijke regels;
  5. Er moet passende aandacht worden gegeven aan de staatsrechtelijke positie van de betrokken leden van het Koninklijk Huis, in samenhang met de ministeriële verantwoordelijkheid;

Ik roep mijn collega senatoren dan ook op, om op dit moment niet akkoord te gaan met de begrotingswijziging.

Mijn fractie wacht de reactie van de minister en de staatssecretaris met belangstelling af.