Kamervragen over dreigende verlaging pensioenen
Dat de pensioenen na 2021 omlaag gaan, is een reële dreiging. Daarvoor waarschuwen grote fondsen als ABP, PFZW, PME en PMT. Fractievoorzitter Corrie van Brenk stelde Kamervragen aan minister Koolmees over deze alarmerende berichten.
Enkele van de grootste pensioenfondsen vrezen dat ze de komende jaren niet ontkomen aan het verlagen van de pensioenen. De fondsen ABP en Pensioenfonds voor Zorg en Welzijn (PFZW) melden dat ze in de jaren na 2021 moeten overgaan tot vermindering van de pensioenuitkeringen door de strengere rekenregels die hen door de overheid zijn opgelegd. Ook metaalfondsen PME en PMT waarschuwen voor het reële gevaar van het moeten korten van de pensioenen.
Fractievoorzitter Corrie van Brenk stelde over deze alarmerende berichten de volgende Kamervragen aan minister Koolmees van Sociale Zaken & Werkgelegenheid.
1. Deelt u de vrees van de grote pensioenfondsen voor verlaging van pensioenen na 2021? Indien nee, waarom niet?
2. Is een scenario waarbij de pensioenen tot en met de invoering van het beoogde nieuwe pensioenstelsel elk jaar worden bevroren of verlaagd een reëel scenario? Is het mogelijk dat dit gebeurt terwijl het totale pensioenkapitaal blijft toenemen, zoals in de periode 2010 – 2020? Is een dergelijk scenario voor het kabinet acceptabel?
3. Welke voorbeelden kunt u noemen van geïndustrialiseerde landen die een lagere rekenrente hanteren dan in Nederland het geval is?
4. Welke voorbeelden kunt u noemen van geïndustrialiseerde landen met een groter collectief gespaard pensioenvermogen dan Nederland, uitgedrukt als % van het BBP?
5. Klopt het dat monetaire autoriteiten streven naar een hogere prijsinflatie dan thans het geval is? Erkent u dat de Nederlandse rekenregels voor pensioenfondsen dit streven rechtstreeks ondermijnen?
6. Erkent u dat het gevoerde monetaire beleid de marktrente omlaag drukt, terwijl de rendementen op het pensioenvermogen daar juist fors van profiteren?
7. Waarom wordt het zuur van de gemanipuleerde rentestand wel volledig met gepensioneerden gedeeld, maar het zoet van het extra rendement op het kapitaal totaal niet?
8. Waarom beschouwt u het structureel hanteren van een veel hogere rekenrente voor het vaststellen van de premies als noodzaak, terwijl u tegelijkertijd een hogere rekenrente voor het vaststellen van de verplichtingen blijft afwijzen?
9. Erkent u dat zelfs de gedempte premiesystematiek eigenlijk al niet meer voldoet om de premies beperkt te houden? Indien ja, waarom beschouwt u dit dan niet als het failliet van de rekenrente systematiek volgens het geldende FTK?
10. Deelt u de mening dat gepensioneerden in Nederland een waardevolle economische motor kunnen zijn in moeilijke tijden, juist dankzij ons wereldwijd ongeëvenaarde pensioenkapitaal? Waarom gebruikt het kabinet de unieke kracht van ons pensioenstelsel niet om het consumentenvertrouwen en de economie te helpen stabiliseren? Beseft u dat u in feite het tegenovergestelde doet?
11. Klopt het dat het algehele rendement van pensioenfondsen in 2020 volgens de rekenregels van het beoogde nieuwe pensioenstelsel juist zou leiden tot een (gespreide) verhoging van de pensioenen?
► Maak een einde aan het gedonder met de pensioenen
© 21 januari 2021