Martin van Rooijen over Begrotingsstaten Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025
Voorzitter,
We gaan even terug in de tijd toen de desastreuze verhuurdersheffing werd ingevoerd onder Rutte II op 1 januari 2013 mede waaraan uiteindelijk de enorme stagnatie in de woningbouw te wijten is. Deze verhuurdersheffing moest de Staatskas spekken met als direct gevolg dat wooncorporaties niet meer investeerden in het bijbouwen van woningen. 50PLUS heeft zich altijd fel verzet tegen deze heffing die per januari 2023 werd afgeschaft maar het leed was toen al geschied.
In het Regeerprogramma staat een zeer ambitieuze bouw doelstelling van 290.000 seniorenwoningen.
Ik vraag de minister of dit gaat lukken? Veel hangt af van de gemeenten en of er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Gemeenten klagen nu al hardop dat zij in financiële problemen verkeren. Kan de minister bevestigen dat zij wil bijspringen als er knelpunten zijn?
De paniek op de woningmarkt is thans groot, afspraken in de Woontop 2024 moet de oplossing bieden.
Onder punt 7 van deze afspraken staat; ik citeer:
“Er moeten voldoende middenhuurwoningen zijn voor starters en voor mensen die willen doorstromen naar een huis dat past bij een volgende levensfase, zoals gezinnen en senioren”.
Voorzitter, reeds in 2019 wees 50PLUS de toenmalige Regering op het nijpende tekort aan voldoende geschikte woningen voor ouderen. Bij motie Van Rooijen c.s. d.d. 17 december 2019 die met algehele stemmen werd aangenomen werd verzocht om woon(zorg) visies op te stellen zodat gemeenten daarop konden acteren.
Voorzitter, ik vraag de minister of deze woonvisies zijn opgesteld en in hoeverre deze daadwerkelijk zijn uitgevoerd door alle gemeenten. Kan de minister in ieder geval het absolute aantal van de gebouwde seniorenwoningen geven vanaf 2020 tot heden en is dit conform de vastgestelde verwachtingen?
Voorzitter,
Op 1 juli 2024 trad de Wet betaalbare huur (WBH) in werking en wierp zijn schade al in eerste helft 2024 vooruit. De bestaande voorraad woningen van private verhuurders nam met ongeveer 11.000 af nog voordat de WBH van kracht werd. Het is duidelijk dat de WBH een grote impact heeft op de woninghuurmarkt met name voor particuliere verhuurders en speciaal voor de kleine beleggers. Zelfstandigen en boeren: zij hebben geen pensioen en moeten leven van rendabele huren. Deze wet is zeker in combinatie met veel te hoge druk van de box 3 belasting een zware klap. De nu aangekondigde extra verhoging van het fictieve rendement tot met 2% tot bijna 8% komt daar nog bovenop. Waar zijn wij mee bezig? De fiscale druk voor verhuurders zorgt voor verkoop (het uitponden) van huurwoningen met als gevolg dat deze in aantal (in de private sector) afneemt.
Het tekort aan sociale huurwoningen wordt daarmee niet opgelost. Het middensegment droogt op.
Mijn fractie is enthousiast over de verlaging per 1 januari 2026 van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen van 10,4% naar 8%.
Maar die belasting zou verder terug moeten naar het oude standaard tarief van 6%. Want ook die 8% drukt het rendement van investeringen.
Voorzitter, ik vraag de minister hoe zij denkt dat de Wet betaalbare huur een gunstig effect zal hebben gelet op de sociale huurmarkt. Is er wel een gunstig effect? Deelt de minister onze grote zorgen. Moet de wet niet aangepast worden? Graag haar visie.
Kan zij aangeven hoeveel huurwoningen in de particuliere sector tot eind 2024 zijn verkocht? En Voorzitter, zo vraag ik de minister, waarom zien we dit niet terug in een marktdaling van de verkoopprijs van woningen? Want dat was waarop de invoering WBH gebaseerd was, het terugdringen van woningtekorten, het verbeteren van betaalbaarheid van huurwoningen en stimuleren van lokale woningbouwcorporaties om te investeren in woningbouw.
De aangenomen Motie Van-Rooijen 36.496, T vroeg om een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de WBH binnen een periode van 3 jaar werd vooralsnog afgedaan met de mededeling dat dit op een later moment ten uitvoer wordt gebracht.
Maar Voorzitter, daarbij stond ook de aantekening dat de effecten van de wet in de praktijk zouden worden gemonitord en dat ons Huis daar periodiek over wordt geïnformeerd. Het eerste half jaar na invoering is nu ruimschoots voorbij, kan de Minister aangeven conform de toezegging hoe de monitoring tot nu toe is verlopen? Kan zij mij in ieder geval de toezegging doen dat wij als Kamer een evaluatie krijgen vóór 1 juli 2025?
En mocht deze monitoring aantonen dat de WBH enkel nadelige effecten heeft – zoals vooralsnog blijkt uit praktijk – wordt deze prutswet dan zo snel mogelijk heroverwogen? Mijn fractie heeft uit overtuiging tegen de wet gestemd. Het was in ons Huis een dubbeltje op zijn kant of de WBH het ging halen. Wil de minister de wet heroverwegen?
Voorzitter, bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening heeft de Tweede Kamer volop gebruik gemaakt van haar recht op amendement waarbij specifiek aandacht wordt gevraagd voor diverse groepen op de woningmarkt. Ik som enkele van de aangenomen amendementen op.
Amendement Grinwis en De Hoop : behoefte aan voldoende woningen voor dak- en thuisloze mensen, uitstromers uit instellingen (intramurale voorzieningen) en mensen meteen sociale of medische urgentie.
Amendement Grinwis en Vijlbrief: de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen: specifiek voor studentenkamers
Amendement Grinwis en Peter de Groot: Het revolverend nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen moet koopstarters een betere positie geven op de woningmarkt.
Amendement Grinwis en De Hoop: woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen.
Laat ik uitdrukkelijk stellen dat 50PLUS ieder van deze amendementen gesteund zou hebben als wij vertegenwoordiging hadden in de Tweede Kamer.
Maar, Voorzitter, valt u iets op? Mij wel! Geen woord maar dan ook geen woord over één van de grootste groepen in de samenleving namelijk de senioren die smachten naar betaalbare seniorenwoningen waar een gigantisch tekort aan is. Door een totaal gebrek aan woonvisie van de vorige kabinetten Rutte waarbij totaal geen rekening werd gehouden met de toenemende vergrijzing is dit tekort ontstaan.
Gevolg is dat senioren die graag kleiner willen gaan wonen maar wel met een voor hen betaalbare huur, nu in gezinswoningen zitten wat doorstroom voor starters en gezinnen blokkeert.
IK ben erg geschrokken van wat Zita Pels, een Groen Links wethouder in Amsterdam zei op 15 februari, ik citeer:
“Mochten kinderen uit huis zijn, dan moeten de ouders verleid worden om kleiner te gaan wonen. Doen zij dat niet dan kunnen zij mogelijk daartoe verplicht worden met een clausule in het huurcontract”.
Voorzitter, Wat denkt die bestuurder wel. Dit gaat alle perken te buiten. Dit bevordert het draagvlak voor kleiner te gaan wonen niet. Integendeel. Bovendien moeten er eerst voldoende geschikte woningen voor deze doelgroep zijn en deze doelgroep moet het dan ook zelf natuurlijk nog willen.
Kan de minister van de woorden van deze wethouder afstand nemen?
Voorzitter ik wacht de antwoorden van de minister met belangstelling af.