Martin van Rooijen over beslistermijnen in asiel- en nareiszaken

De Eerste kamer debatteerde dinsdag over de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. Senator van Rooijen voerde namens 50PLUS het woord. Onderstaand zijn bijdrage.

Voorzitter,

Hoewel 50PLUS niet heeft meegedaan met de schriftelijke vragenronde met betrekking tot de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken heb ik met veel belangstelling in de verslagen de door andere fracties gestelde vragen gelezen alsmede de beantwoording door de minister. 

Voorzitter, 

Namens mijn fractie maak ik een korte samenvatting van de voorgestelde wijzigingen van dit wetsvoorstel en de daaraan gekoppelde doelstellingen en hoor dan graag van de minister of de weergave juist is.

De beslistermijn voor beoordeling van een asielaanvraag wordt verhoogd naar 9 maanden.

De termijn waarbinnen de staatssecretaris Justitie & Veiligheid (J&V) moet beslissen op een aanvraag van een vreemdeling om herenigd te worden met zijn familie- en gezinsleden, de zogenaamde nareis,  wordt ook verhoogd naar 9 maanden waarbij daarnaast de mogelijkheid bestaat om in individuele zaken deze termijn nog te verlengen. 

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zal bij gebruikmaking van zo’n verlengingsmogelijkheid deze moeten motiveren en deze motivering kan rechtelijk getoetst worden in een procedure wegens niet tijdig beslissen. 

De verlenging van beslistermijnen in nareiszaken heeft bovendien een tijdelijk karakter, drie jaar na inwerkingtreding van deze wet komt die te vervallen.

De verlenging van de beslistermijn in asielzaken voldoet aan artikel 31, lid 3 van de Procedurerichtlijn en de verlenging van de beslistermijn in nareiszaken voldoet aan artikel 5, lid 4 van de Gezinsherengingsrichtlijn waarmee de voorgestelde wijzingen vallen binnen de ruimte die het recht van de Europese Unie de lidstaten biedt.

Dan Voorzitter, de doelstellingen van dit wetsvoorstel. Mijn fractie begrijpt uit de woorden van de minister dat zij dit wetsvoorstel als volgt motiveert.

De behandeling van de almaar stijgende aanvragen om asiel en nareis zorgt ervoor dat de druk op de IND te groot is en ook steeds meer toeneemt. De capaciteit bij de IND is structureel onvoldoende om  aanvragen voor zowel asiel als voor nareis binnen de daarvoor gestelde termijn te beoordelen en af te handelen. Direct gevolg daarvan zijn procedures die aangespannen worden bij de bestuursrechter waardoor ook daar een overbelasting van werkzaamheden ontstaat. Aan deze procedures is de IND ook tijd en menskracht kwijt in verband met het schrijven van verweerschriften waardoor nog minder tijd overblijft om de achterstanden weg te werken en de wachttijdenproblematiek bij de IND enkel toeneemt.

Door verlenging van de beslistermijnen krijgt de IND meer ademruimte en de verwachting van de minister is dat daardoor uiteindelijk minder zaken worden aangespannen wegens overschrijding van de beslistermijn.

Voorzitter, ik vraag de minister of hetgeen ik zojuist naar voren heb gebracht klopt en zo niet of zij dan wil aangeven wat er niet klopt.

Dan Voorzitter kom ik tot het laatste onderdeel van mijn bijdrage. Namelijk de conclusie die mijn fractie vooralsnog trekt uit de bestaande stukken.

Door langere beslistermijnen in te voeren verplaats je feitelijk het probleem, immers ook asielaanvragen die kansloos zijn worden door de termijnverlenging minder snel afgewikkeld waardoor de – zeg maar kansloze – asielzoeker langer in een AZC zal verblijven. Dit terwijl er nu al structureel veel te weinig plekken beschikbaar zijn.

Daarnaast stelt de minister zelf dat de regering niet kan garanderen dat met het verruimen van de behandel- termijnen altijd binnen de maximaal toegestane beslistermijn een beslissing op de aanvraag zal zijn genomen. Bij overschrijding van de termijn kan de aanvrager nog steeds naar de bestuursrechter stappen die de IND een dwangsom kan opleggen wanneer niet binnen de wettelijke beslistermijn een besluit is genomen op de asielaanvraag of de nareisaanvraag.

Dat dit minder vaak zal zijn is vooralsnog slechts een aanname. Is de minister dit met mij eens?

In de nota n.a.v. het verslag van 28 november 2024 zegt de minister letterlijk dat de IND te weinig medewerkers heeft om de huidige werkvoorraad van asiel- en nareiszaken in te lopen en de nieuwe stroom van zaken bij te houden.

Even een blik nieuwe medewerkers IND open trekken is natuurlijk geen optie.

Daarom Voorzitter is de voorlopige conclusie van 50PLUS dat dit wetsvoorstel niet het werkelijke probleem oplost maar dat het slechts wat extra tijdsruimte creëert voor de IND medewerkers.

En de vraag van 50PLUS is of daarvoor een dergelijke wetsvoorstel dient te worden ingezet. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter tot slot begrijpt mijn fractie dat met name het voeren van gesprekken met asielzoekers één van de knelpunten is, dit is tijdrovend en kostbaar denk aan het inhuren van tolken naast de inzet van casemanagers. 

Heeft de minister al overwogen om een deel van de gesprekken te laten plaatsvinden met behulp van AI assistenten? De techniek is inmiddels ver genoeg gevorderd om dit uit te testen en de casemanager van de IND kan dit als hulpmiddel inzetten hetgeen niet alleen veel tijdsbesparing maar ook kwaliteitsverbetering oplevert. 

Een AI assistent mist iedere vorm van vooringenomenheid die bij ons mensen nu eenmaal altijd in meer of mindere mate aanwezig is. 

Ik hoor graag of de minister deze suggestie zinvol vindt en of zij bereid is om te onderzoeken of inzet van AI tot de mogelijkheden behoort. 

Overigens is deze vraag niet geïnspireerd op de Oscar winnende  film “I am not a Robot” maar dit terzijde.

Ik kijk uit naar de verdere beantwoording van mijn vragen.