Met het reewild gaat het goed, ook in Utrecht, maar aandacht blijft nodig

Het gaat goed met de reeënpopulatie in Nederland, ook in de provincie Utrecht. Maar aandacht blijft nodig. Door verstandig populatiebeheer is het aantal reeën landelijk gegroeid van circa 10.000 stuks in 1956 tot meer dan 110.000 reeën vandaag de dag.

Deze positieve maar ook waaschuwende mededeling kregen leden van Provinciale Staten van Utrecht te horen tijdens hun deelname aan de jaarlijkse reewildtelling. Mieke Hoek uit Stichtste Vecht, Statenlid van 50PLUS, behoorde tot de deelnemers aan deze activiteit die werd georganiseerd door de Wildbeheereenheid Kromme Rijn.

De deelnemers verzamelden zich op vrijdag 5 april in de Oranjerie van Landgoed Sandenburg in Langebroek. Om 17.00 uur startte het officiële programma door Frederik van Lynden, eigenaar/beheerder van Landgoed Sandenburg, en Gerrit Hartman, voorzitter van de Wildbeheereenheid. Vervolgens werden de bezoekers meegenomen in de wereld van het ree en het reewildbeheer. Het gebruik van een verrekijker verheugde het kijkgenot. Het resultaat van de telling werd ingeleverd bij de Wildbeheerseenheid Kromme Rijn. Na de tellingen keerde het gezelschap Statenleden terug naar Landgoed Sandenburg.

Mieke Hoek van 50PLUS over haar ervaring: “Na de introductie en heerlijke gerechten gingen wij de velden in vanaf 18.00 tot de schemering inviel rond 22.00 uur.
Ieder met een begeleider. De mijne was de heer Hans Boesjes ,werkzaam bij het landgoed, die echt alles zeer boeiend over reeën wist te vertellen. Over hoe te vinden, gedrag. Hoe te onderscheiden een geit of bok en nog veel meer. Ook het belang van het tellen. Het was een geweldige ervaring in een werkelijk schitterende omgeving. Met de verrekijker kwamen de reeën tastbaar dichtbij en hebben wij er een aantal kunnen tellen. Na terugkomst met een drankje ervaringen uitgewisseld en uitgebreider kennis gemaakt met de ‘veldheren’ over hun belangrijke werk. Volgend jaar weer.”

Naast controles die het hele jaar plaatsvinden, wordt in Nederland het reewild ieder jaar op een vast moment en volgens een vaste methode geteld. De coördinatie van deze tellingen ligt bij de bijna 300 plaatselijke wildbeheerseenheden. De Utrechtse leden van Provinciale Staten gingen mee met mensen van de Wildbeheerseenheid Kromme Rijn-gebied, Heuvelrug-Zuid en Schalkwijk. De taak van de wildbeheerseenheid is wettelijk vastgelegd in de Wet Natuurbescherming. Het werkgebied strekt zich grofweg in een denkbeeldige driehoek uit van De Bilt naar Rhenen enerzijds en Vianen anderzijds. De wildbeheerseenheid is verantwoordelijk voor een gebied van ciica 285 vierkante kilometer, exclusief stedelijk gebied.

De leden van de wildbeheerseenheid verzetten als vrijwilliger enorm veel werk in de natuur. Naast de tellingen en de monitoring van populaties dieren ruimen ze zwerfafval op, doen ze aan nestbescherming van kwetsbare vogelsoorten, controleren ze met drones met warmtebeeldcamera’s graslanden op reekalfjes en weidevogels voordat er gemaaid wordt, komen ze in actie bij meldingen van aanrijdingen met dieren, hangen ze in het kalfjesseizoen posters op tegen loslopende honden, vangen ze verwilderde katten, doen ze aan populatiebeheer waar dat nodig is en oogsten ze tenslotte uit het veld als de stand van de wildsoort dat toelaat.

Met het tellen van de reeën willen de twaalf provincies en de wildbeheereenheden zicht houden op de populatieontwikkeling van het aantal reeën in ons land. Voor een goede gezondheid van de soort, acceptabele schade aan gewassen, om bosverjonging te stimuleren en een aanvaardbaar aantal aanrijdingen, is het zaak dat de draagkracht van een gebied wordt afgezet tegen het aantal dieren dat in dat gebied goed kan leven – zonder andere belangen teveel onder druk te zetten.

kip 600

In Utrecht is de keerzijde te merken van de campagnes om meer mensen naar het mooie Nationale Park te krijgen. Zeker door nachtelijke bezoekers, loslopende honden maar ook door mountainbikers en mensen die zich buiten de paden begeven. De flora en fauna merken daar de gevolgen van – en dat geldt zeker voor een storingsgevoelig dier als het ree. Recent waren er veel meldingen van de terreinbeherende organisaties, dat de noodzakelijke bosverjonging niet van de grond komt door de vraatdruk die het ree teweeg brengt. Hierdoor herstelt de biodiversiteit minder snel dan gewenst. Door middel van de tellingen kan hierin worden gestuurd.

Tellen vindt altijd op dezelfde manier plaats. In een vast weekend tellen jagers samen met andere vrijwilligers op vaste momenten en volgens een vaste methode. Vrijdagavond, zaterdagochtend en zaterdagavond, rond zonsopgang en -ondergang. Wanneer er één of meerdere reeën worden gezien, worden het aantal, het tijdstip en de plek vastgelegd. Ook wordt – indien mogelijk – bepaald of het om mannelijke of vrouwelijke dieren gaat (bokken of geiten) en wordt gepoogd een inschatting van de leeftijd van het dier te maken. Dit alles wordt vermeld op een kaart en bijbehorend formulier.

Door middel van deze trendtelling kan worden gemonitoord of de stand toeneemt, gelijk blijft of afneemt. De cijfers worden door het bestuur van de wildbeheerseenheid via de Faunabeheerseenheid doorgegeven aan de provincie. De provincie bepaalt in haar Faunabeheerplan wat de gewenste stand is van het ree. Op basis daarvan wordt bepaald hoeveel reeën er geschoten dienen te worden. Dat alles wordt ook vastgelegd in het Faunabeheerplan.

In 2023 waren er 306 gemelde aanrijdingen met reeën in de provincie Utrecht: maar liefst zo’n 10% van het getelde aantal reeën. Middels de verdeling van het afschot over de provincie wordt het aantal aanrijdingen zo laag mogelijk gehouden. Doordat het leefgebied van het ree steeds groter wordt, neemt het aantal getelde dieren ook toe. Ook wordt er steeds meer beheergebied aan toegevoegd, aangezien een leefgebied brede beheermethode veel beter werkt dan alleen maar beheer op hotspots (wat juist meer migratie van het ree bewerkstelligt, met meer aanrijdingen tot gevolg). Ondanks het steeds grotere leefgebied en de intensivering van het wegennet, kon met maatwerk en continue bijsturen het aantal aanrijdingen met reeën stabiel worden gehouden, meldt de wildbeheerseenheid trots.

Voor fruittelers en andere agrariërs is een hoge dichtheid aan reeën niet altijd wenselijk. Daarnaast telt ook het belang van dierenwelzijn. Reeën zijn (in tegenstelling tot edelherten) territoriale dieren en verdragen slecht concurrentie van soortgenoten. Hoe meer dieren van eenzelfde soort in een gebied, hoe hoger de concurrentie op hetzelfde voedsel. De territoria worden voor reeën dan te klein en zij gaan op zoek naar nieuwe gebieden. Aangezien praktisch alle geschikte leefgebieden al bezet zijn, zwerven zij rond en worden daardoor vaak aangereden. Er is dus vanuit het ree bezien een maximale populatie-omvang, in relatie tot de draagkracht van het gebied.

De Wildbeheerseenheid Kromme Rijn heeft de wettelijke verantwoordelijkheid voor het wildbeheer en neemt deze taak zeer serieus. Maar zij merkt dat er soms nog onbegrip heerst voor het werk dat zij doet en de praktijkkennis die zij heeft. “Men kiest soms liever voor een makkelijke oplossing vanachter een bureau, dan een oplossing die in de praktijk (en op lange termijn) goed werkt. Vaak constateren wij, dat dit ontstaat doordat er beleid over ons geschreven wordt in plaats van mèt ons. Terwijl wij ook vaak hebben geconstateerd dat beleid beter èn goedkoper uitvoerbaar wordt indien wij onze kennis mogen inbrengen. Samenwerken is hierbij het woord. Samenwerken met de faunabeheereenheid gaat goed, maar op veel onderwerpen merken wij dat de provincie Utrecht nog op grote afstand staat. Zowel ambtelijk als politiek”, aldus de Wildbeheerseenheid.

ree 1 600