De Eerste Kamer sprak deze week over Wonen en Bouwen in Nederland. Senator van Rooijen verwoordde het standpunt van 50PLUS zoals hieronder opgenomen.
De staat van de woningmarkt leent zich niet voor eenvoudige analyses en al helemaal niet voor snelle en makkelijke oplossingen. Maar ik weet haast wel zeker, dat de waarde van de corporatiesector voor Nederland als welvaartstaat en voor de onderste helft van het inkomensgebouw in het bijzonder, de afgelopen jaren weer glashelder is geworden. Ook hebben we geaccepteerd, dat we het probleem niet van het ene op het andere jaar kunnen oplossen.
Woningen bouwen kost nu eenmaal veel tijd en er komen ook weer steeds nieuwe wachtenden bij. Van jonge mensen die een gezin willen stichten en ouderen die van een hun huis naar een seniorenappartement willen verhuizen tot en met de huisvesting van een aanzienlijke instroom van statushouders. De rol van woningbouwcorporaties bij het huisvesten van woningzoekenden met lage of middeninkomens is groot, de waarde onbeschrijflijk. Met de blik van 2024, vraag je je af wat ons heeft bezield
De politiek heeft in 2012 met een botte bijl ingehakt op de corporatiesector, door de invoering van de verhuurderheffing. Des te meer valt het de politiek te verwijten, dat er onvoldoende sprake is geweest van een vooruitziende blik. Zonder mijn eigen straatje te willen schoonvegen, wijs ik er wel op dat mijn partij de verhuurderheffing nooit heeft gesteund en in onze CPB doorgerekende tegenbegroting voor het jaar 2018, stelde 50PLUS al voor om de heffing in twee grote stappen af te schaffen. Dat neemt niet weg dat het is gebeurd. We hebben niet alleen vele miljarden onttrokken aan de corporatiesector, maar we hebben destijds met de verhuurderheffing ook de leencapaciteit aangetast. Daarmee hebben we niet alleen de bouwproductie direct omlaag gemanipuleerd, maar ook de planning voor de toekomst. En nu zijn de ‘rapen al een poosje gaar’.
Er gaan verschillende cijfers rond over hoeveel schade de verhuurderheffing precies heeft toegebracht aan de huursector in het algemeen en aan de corporatiesector in het bijzonder. In 2020 gaf koepelorganisatie Aedes nog aan dat de verhuurderheffing leidde tot 50% minder sociale woningbouwproductie.
Vraag. De minister somt in zijn brief op wat hij extra heeft uitgegeven aan sociale woningbouw. Kan de minister aangeven of zijn additionele inspanningen richting woningcorporaties van de afgelopen jaren, opgeteld de totale opbrengst van de verhuurderheffing over de periode 2013 – 2022 al overschrijdt of nog niet?
Ik heb in eerdere bijdragen vaker gesproken over de fiscale puinhopen van de kabinetten Rutte. Dan doel ik in de eerste plaats op de ‘antiliberale’ explosie van de grote belastingkortingen zoals de arbeidskorting, ten koste van lage tarieven en eenvoudige regels. Maar de invoering van de verhuurderheffing bij het Lenteakkoord in 2012, hoort zeker ook thuis in het rijtje met fiscale puinhopen. Het lenteakkoord was een gelegenheidscoalitie van partijen, na het uiteenvallen van de Catshuisonderhandelingen met Wilders, over de voortzetting van Rutte I. De PVV wilde er niet voor tekenen.
Maar VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie vonden de verhuurderheffing wel een goed idee. Kort daarna, in het regeerakkoord Rutte II, werd de net ingevoerde verhuurderheffing zelfs nog verdubbeld. In de politieke beeldvorming was Wilders toen “een wegloper”. Iemand die zijn verantwoordelijkheid niet nam. Maar voorzitter, de PVV probeerde toen wel de verhuurderheffing tegen te houden. Als dat was gelukt, dan zouden we nu misschien wel 200.000 extra sociale huurwoningen hebben gehad en daar zouden, paradoxaal genoeg, ook veel statushouders en mensen met een migratieachtergrond waarachtig van geprofiteerd hebben. Politieke beeldvorming kan de werkelijkheid danig verstoren, wil ik maar zeggen.
De partijen die in 2012 het lenteakkoord sloten, zouden inmiddels wel terug willen komen op de verhuurderheffing, vermoed ik. Mind you, terwijl de verhuurderheffing haar vernietigende uitwerking op de woningmarkt mocht uitleven, vlogen de Tesla subsidies en zonnepaneelregelingen voor woningbezitters ons om de oren. Ik ben niet de eerste die dit opmerkt. Naar de mening van 50PLUS, is de nog recente geschiedenis van de verhuurderheffing een belangrijke les voor Kamerleden en Senatoren van alle politieke gezindten!
There is no use crying over spilled milk, zeggen ze. De verhuurderheffing is inmiddels afgeschaft en het huidige kabinet heeft ook extra geld uitgetrokken waar corporaties mee aan de slag zijn. Woningcorporaties hebben weer meer cashflow en kunnen beter vooruit plannen. Maar er is wel een belangrijk decennium, een ‘window of opportunity’ verloren gegaan. Want in het nieuwe tijdperk zonder verhuurderheffing zijn zowel de kosten als de beschikbaarheid van arbeid, kapitaal en grondstoffen gigantisch onder druk gekomen. De rente is nu veel hoger.
Ik durf wel te spreken van een schokeffect, zeker in vergelijking met de rustige inflatie jaren die eraan voorafgingen.
Alle kostensoorten zijn in een paar jaar tijd zodanig hard gestegen, dat we de verloren productie waarschijnlijk nooit meer zullen inhalen. Tenminste, niet zonder enorme extra inspanningen. De oplossingen voor de korte termijn, worden gezocht in het realiseren van tijdelijke woningen en een betere benutting van de bestaande woningvoorraad.
Wat is ten aanzien van het realiseren van grote aantallen tijdelijke woningen precies de stand van zaken op dit moment? In mei 2023, liet de minister in een brief aan de Tweede Kamer weten dat de realisatiecijfers van flexwoningen flink tegenvallen met wat de minister oorspronkelijk voor ogen had.
Maar hoe gaat dat nu en wat heeft u sindsdien gedaan om de productie van tijdelijke woningen alsnog op te voeren tot het beoogde doel?
Op het punt van flexwoningen en het beter benutten van de bestaande woningvoorraad, deelt mijn partij de suggesties zoals geschetst in het position paper van professor Boelhouwer.
Voorzitter. In een markt met voldoende aanbod hoef je de prijzen niet te reguleren. Als je slechte woningen verhuurt voor te veel geld, dan komt er gewoon niemand op af. Maar door het huidige gebrek aan aanbod zijn mensen vaak zélf bereid om meer te betalen. Behalve meer aanbod, zijn er geen makkelijke oplossingen. Particuliere verhuurders, van de grote beleggers tot en met de kruidenier met 1 pandje, zijn geen sociale woningcorporaties. Zij kunnen bij een opeenstapeling van wettelijke veranderingen kiezen voor een ander bestaan.
Met een obligatierente van 4%, is er inmiddels een waardig en stabiel alternatief voor beleggen in huurwoningen. Zeker als de verhuurders al op leeftijd zijn en geen zin meer hebben in gedoe. Zij moeten leven van de huuropbrengsten voor hun oude dag, want zij hebben vaak geen of een laag pensioen.
De rendementskansen elders worden relatief stabieler en meer gegarandeerd, ten opzichte van het verhuren van een woning. Eventuele nieuwe fiscale plannen, komen daar nog bovenop. Er wordt stevig gezaagd aan de stoelpoten van woningbezitters. Prima als er sprake is van oneigenlijke verrijking. Maar niet prima als privaat kapitaal op grote schaal de woningmarkt verlaat. Wat doen we om te voorkomen dat deze woningen de betaalbare segmenten helemaal verlaten? Dan raken we toch nog verder van huis? De markt wordt nog kleiner en de woningen nog duurder, en de huurders kunnen die woningen niet kopen, want dat kunnen ze niet betalen.
Tal van maatregelen en nieuwe wetgeving hebben het particulier bezit en de verhuur van woningen reeds minder aantrekkelijk gemaakt.
Het bijna uitsluiten van tijdelijke huurcontracten. Diverse en steeds verdergaande plannen voor het belasten van vermogen in box 3. Vandaag in dit huis, hoogstwaarschijnlijk de Wet Maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten’. Deze week, in de Tweede Kamer de Wet betaalbare huur. En dan ik sla ik gemakshalve nog wel wat over.
Wij geven particuliere verhuurders telkens weer nieuwe redenen om over hun bestaan als verhuurder na te denken. En dan formuleer ik het nog voorzichtig, want in het negatiefste geval wordt het een besmette economische activiteit waar particuliere investeerders zich liever helemaal van terugtrekken. Ik geef de minister op dat punt het advies mee om heel voorzichtig te zijn!
Ik ben niet de eerste die aangeeft dat het woningmarktbeleid van dit kabinet onder bepaalde omstandigheden ‘self defeating’ zou kunnen worden. Net genoemd ook, de overdrachtsbelasting voor tweede woningen en beleggingspanden. Deze is exorbitant. Meer dan 10%. De minister noemt in zijn brief ook de verhoging van de overdrachtsbelasting en de negatieve effecten die dit volgens investeerders heeft op het investeringsklimaat en de woningproductie. De evaluatie staat gepland voor dit jaar. Mijn fractie vraagt of de minister hier ‘een turbo op kan zetten’?
Dan voorzitter kom ik op de woonvoorzieningen voor senioren. In verschillende position papers wordt de beperkte doorstroming van ouderen naar kleinere woningen als belangrijke reden aangemerkt voor de wooncrisis in het algemeen. In de pers, werden ouderen zelfs al enkele keren in een negatief daglicht gepresenteerd.
Met koppen zoals “een derde van de jongeren vindt het de ‘morele plicht’ van ouderen om naar een kleiner huis te verkassen” wordt ouderen iets verweten of aangewreven. Er wordt gepolariseerd. Ja, er lijkt door sommige actoren en opiniemakers zelfs weer een generatieconflict te worden opgespeeld. Dat maakt mij verdrietig.
Het verdwijnen van veel woonopties voor ouderen is niet iets wat deze groep kan worden verweten. Het sluiten van bejaardenhuizen, verzorgingshuizen en de genadeloos afgeknepen inzet van de woningcorporaties waar ik mijn betoog mee begon, is een politieke verantwoordelijkheid. Politieke partijen, de regeerakkoorden en de uitvoering door de gekozen bestuurders, moeten dat dragen en met plannen komen om de problemen op te lossen. Ook als ze (deels) zelf veroorzaakt zijn.
We moeten ‘bouwen bouwen bouwen’. Beide Kamers hebben hun ogen veel te vaak van de woningnood-bal afgehaald. Bij de stemming over de spoedwet aanpak stikstof in december 2019, had 50PLUS haar ogen nog wél primair gericht op de woningnood. Met een aangenomen motie (35347, L) werd meer inzicht vereist in de lokale woonbehoeftes van ouderen, ten behoeve van de wettelijk vereiste opstelling van woonzorgvisies door gemeenten.
Voorzitter samenvattend: Ik hoop in dit debat vooral van de minister te horen dat diverse obstakels uit de weg zijn geruimd en dat de inhaalslag waar we allemaal op wachten, vorm krijgt. Dankuwel.
Dankuwel.
50PLUS in Utrechtste Staten tegen iedere vorm van discriminiatie
Op initiatief van Statenlid Mieke Hoek van 50PLUS is in Provinciale Staten van Utrecht is een motie ingediend waarin de Staten zich uitspreken tegen haat naar Joden en elke andere vorm van discriminiatie. De motie werd behalve door 50PLUS ondertekend door ChristenUnie, SGP, Utrecht Nu, VVD, PVV, BBB, SP, PvdA, Volt en CDA. Alleen GroenLinks, Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie stemden tegen de motie. De uitslag was 36 stemmen voor en 11 tegen.
“Er is hier in ons land én in onze provincie Utrecht geen plaats voor antisemitisme, discriminatie en racisme in welke vorm dan ook”, wordt in demotie gezegd. En ook: “Wij staan voor een Utrecht waar iedereen veilig is, ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht handicap of geaardheid. Wij spreken ons uit tegen haat naar Joden en elke vorm tegen discriminatie jegens welke groep dan ook en vragen alle Utrechters dat ook te doen.”
De Staten nemen in de aangenomen motie met ‘kracht afstand van de terugkerende haat naar Joden’. “In ons land, in onze provincie, in onze huizen én in onze harten is geen plaats voor antisemitisme.”
De Staten zien ook in de provincie Utrecht een toename in antisemitisme en discriminerende incidenten, met voorbeelden uit onder meer uit Amersfoort en Utrecht.
Zowel op straat als online is de veiligheid van Joodse inwoners niet langer vanzelfsprekend, menen de provinciale bestuurders. “Huizen worden beklad en mensen voelen zich niet meer veilig in het openbaar. Deze situatie is onaanvaardbaar. Er wordt een keiharde grens overschreden wanneer inwoners van Utrecht op hun identiteit worden aangevallen, uitgescholden of bedreigd. Wat die identiteit ook is. Dit moet stoppen. Nu”, staat ook in de motie.
“Wij staan op, kunnen we op jou rekenen?, vragen de Staten aan alle inwoners van de provincie Utrecht.
Intussen hebben bijna alle burgemeesters in Nederland zich in een open brief uitgesproken tegen antisemitisme. De gemeente Amsterdam kwam naar buiten met de brief, die is ondertekend door 329 burgemeesters. ‘Laten we ons blijven verzetten tegen elke vorm van discriminatie en racisme’, zo staat in de brief. Meer over de open brief is HIER te lezen.
Waar staat 50PLUS voor in de Europese Unie?
Waar staat 50PLUS voor in de Europese Unie:
Andere onderwerpen
Klik HIER voor het volledige verkiezingsprogramma van 50PLUS
MOTIE TEGEN ELKE VORM VAN DISCRIMINATIE
5OPLUS IN UTRECHTSE STATEN NEEMT INITIATIEF VOOR
MOTIE TEGEN ELKE VORM VAN DISCRIMINATIE
Op initiatief van Statenlid Mieke Hoek van 50PLUS is in Provinciale Staten van Utrecht is een motie ingediend waarin de Staten zich uitspreken tegen haat naar Joden en elke andere vorm van discriminiatie. De motie werd behalve door 50PLUS ondertekend door ChristenUnie, SGP, Utrecht Nu, VVD, PVV, BBB, SP, PvdA, Volt en CDA. Alleen GroenLinks, Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie stemden tegen de motie. De uitslag was 36 stemmen voor en 11 tegen.
“Er is hier in ons land én in onze provincie Utrecht geen plaats voor antisemitisme, discriminatie en racisme in welke vorm dan ook”, wordt in de motie gezegd. En ook: “Wij staan voor een Utrecht waar iedereen veilig is, ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht handicap of geaardheid. Wij spreken ons uit tegen haat naar Joden en elke vorm tegen discriminatie jegens welke groep dan ook en vragen alle Utrechters dat ook te doen.”
De Staten nemen in de aangenomen motie met ‘kracht afstand van de terugkerende haat naar Joden’. “In ons land, in onze provincie, in onze huizen én in onze harten is geen plaats voor antisemitisme.”
De Staten zien ook in de provincie Utrecht een toename in antisemitisme en discriminerende incidenten, met voorbeelden uit onder meer uit Amersfoort en Utrecht.
Zowel op straat als online is de veiligheid van Joodse inwoners niet langer vanzelfsprekend, menen de provinciale bestuurders. “Huizen worden beklad en mensen voelen zich niet meer veilig in het openbaar. Deze situatie is onaanvaardbaar. Er wordt een keiharde grens overschreden wanneer inwoners van Utrecht op hun identiteit worden aangevallen, uitgescholden of bedreigd. Wat die identiteit ook is. Dit moet stoppen. Nu”, staat ook in de motie.
“Wij staan op, kunnen we op jou rekenen?, vragen de Staten aan alle inwoners van de provincie Utrecht.
Intussen hebben bijna alle burgemeesters in Nederland zich in een open brief uitgesproken tegen antisemitisme. De gemeente Amsterdam kwam naar buiten met de brief, die is ondertekend door 329 burgemeesters. ‘Laten we ons blijven verzetten tegen elke vorm van discriminatie en racisme’, zo staat in de brief. Meer over de open brief is HIER te lezen.
Met het reewild gaat het goed, ook in Utrecht, maar aandacht blijft nodig
Het gaat goed met de reeënpopulatie in Nederland, ook in de provincie Utrecht. Maar aandacht blijft nodig. Door verstandig populatiebeheer is het aantal reeën landelijk gegroeid van circa 10.000 stuks in 1956 tot meer dan 110.000 reeën vandaag de dag.
Deze positieve maar ook waaschuwende mededeling kregen leden van Provinciale Staten van Utrecht te horen tijdens hun deelname aan de jaarlijkse reewildtelling. Mieke Hoek uit Stichtste Vecht, Statenlid van 50PLUS, behoorde tot de deelnemers aan deze activiteit die werd georganiseerd door de Wildbeheereenheid Kromme Rijn.
De deelnemers verzamelden zich op vrijdag 5 april in de Oranjerie van Landgoed Sandenburg in Langebroek. Om 17.00 uur startte het officiële programma door Frederik van Lynden, eigenaar/beheerder van Landgoed Sandenburg, en Gerrit Hartman, voorzitter van de Wildbeheereenheid. Vervolgens werden de bezoekers meegenomen in de wereld van het ree en het reewildbeheer. Het gebruik van een verrekijker verheugde het kijkgenot. Het resultaat van de telling werd ingeleverd bij de Wildbeheerseenheid Kromme Rijn. Na de tellingen keerde het gezelschap Statenleden terug naar Landgoed Sandenburg.
Mieke Hoek van 50PLUS over haar ervaring: “Na de introductie en heerlijke gerechten gingen wij de velden in vanaf 18.00 tot de schemering inviel rond 22.00 uur.
Ieder met een begeleider. De mijne was de heer Hans Boesjes ,werkzaam bij het landgoed, die echt alles zeer boeiend over reeën wist te vertellen. Over hoe te vinden, gedrag. Hoe te onderscheiden een geit of bok en nog veel meer. Ook het belang van het tellen. Het was een geweldige ervaring in een werkelijk schitterende omgeving. Met de verrekijker kwamen de reeën tastbaar dichtbij en hebben wij er een aantal kunnen tellen. Na terugkomst met een drankje ervaringen uitgewisseld en uitgebreider kennis gemaakt met de ‘veldheren’ over hun belangrijke werk. Volgend jaar weer.”
Naast controles die het hele jaar plaatsvinden, wordt in Nederland het reewild ieder jaar op een vast moment en volgens een vaste methode geteld. De coördinatie van deze tellingen ligt bij de bijna 300 plaatselijke wildbeheerseenheden. De Utrechtse leden van Provinciale Staten gingen mee met mensen van de Wildbeheerseenheid Kromme Rijn-gebied, Heuvelrug-Zuid en Schalkwijk. De taak van de wildbeheerseenheid is wettelijk vastgelegd in de Wet Natuurbescherming. Het werkgebied strekt zich grofweg in een denkbeeldige driehoek uit van De Bilt naar Rhenen enerzijds en Vianen anderzijds. De wildbeheerseenheid is verantwoordelijk voor een gebied van ciica 285 vierkante kilometer, exclusief stedelijk gebied.
De leden van de wildbeheerseenheid verzetten als vrijwilliger enorm veel werk in de natuur. Naast de tellingen en de monitoring van populaties dieren ruimen ze zwerfafval op, doen ze aan nestbescherming van kwetsbare vogelsoorten, controleren ze met drones met warmtebeeldcamera’s graslanden op reekalfjes en weidevogels voordat er gemaaid wordt, komen ze in actie bij meldingen van aanrijdingen met dieren, hangen ze in het kalfjesseizoen posters op tegen loslopende honden, vangen ze verwilderde katten, doen ze aan populatiebeheer waar dat nodig is en oogsten ze tenslotte uit het veld als de stand van de wildsoort dat toelaat.
Met het tellen van de reeën willen de twaalf provincies en de wildbeheereenheden zicht houden op de populatieontwikkeling van het aantal reeën in ons land. Voor een goede gezondheid van de soort, acceptabele schade aan gewassen, om bosverjonging te stimuleren en een aanvaardbaar aantal aanrijdingen, is het zaak dat de draagkracht van een gebied wordt afgezet tegen het aantal dieren dat in dat gebied goed kan leven – zonder andere belangen teveel onder druk te zetten.
In Utrecht is de keerzijde te merken van de campagnes om meer mensen naar het mooie Nationale Park te krijgen. Zeker door nachtelijke bezoekers, loslopende honden maar ook door mountainbikers en mensen die zich buiten de paden begeven. De flora en fauna merken daar de gevolgen van – en dat geldt zeker voor een storingsgevoelig dier als het ree. Recent waren er veel meldingen van de terreinbeherende organisaties, dat de noodzakelijke bosverjonging niet van de grond komt door de vraatdruk die het ree teweeg brengt. Hierdoor herstelt de biodiversiteit minder snel dan gewenst. Door middel van de tellingen kan hierin worden gestuurd.
Tellen vindt altijd op dezelfde manier plaats. In een vast weekend tellen jagers samen met andere vrijwilligers op vaste momenten en volgens een vaste methode. Vrijdagavond, zaterdagochtend en zaterdagavond, rond zonsopgang en -ondergang. Wanneer er één of meerdere reeën worden gezien, worden het aantal, het tijdstip en de plek vastgelegd. Ook wordt – indien mogelijk – bepaald of het om mannelijke of vrouwelijke dieren gaat (bokken of geiten) en wordt gepoogd een inschatting van de leeftijd van het dier te maken. Dit alles wordt vermeld op een kaart en bijbehorend formulier.
Door middel van deze trendtelling kan worden gemonitoord of de stand toeneemt, gelijk blijft of afneemt. De cijfers worden door het bestuur van de wildbeheerseenheid via de Faunabeheerseenheid doorgegeven aan de provincie. De provincie bepaalt in haar Faunabeheerplan wat de gewenste stand is van het ree. Op basis daarvan wordt bepaald hoeveel reeën er geschoten dienen te worden. Dat alles wordt ook vastgelegd in het Faunabeheerplan.
In 2023 waren er 306 gemelde aanrijdingen met reeën in de provincie Utrecht: maar liefst zo’n 10% van het getelde aantal reeën. Middels de verdeling van het afschot over de provincie wordt het aantal aanrijdingen zo laag mogelijk gehouden. Doordat het leefgebied van het ree steeds groter wordt, neemt het aantal getelde dieren ook toe. Ook wordt er steeds meer beheergebied aan toegevoegd, aangezien een leefgebied brede beheermethode veel beter werkt dan alleen maar beheer op hotspots (wat juist meer migratie van het ree bewerkstelligt, met meer aanrijdingen tot gevolg). Ondanks het steeds grotere leefgebied en de intensivering van het wegennet, kon met maatwerk en continue bijsturen het aantal aanrijdingen met reeën stabiel worden gehouden, meldt de wildbeheerseenheid trots.
Voor fruittelers en andere agrariërs is een hoge dichtheid aan reeën niet altijd wenselijk. Daarnaast telt ook het belang van dierenwelzijn. Reeën zijn (in tegenstelling tot edelherten) territoriale dieren en verdragen slecht concurrentie van soortgenoten. Hoe meer dieren van eenzelfde soort in een gebied, hoe hoger de concurrentie op hetzelfde voedsel. De territoria worden voor reeën dan te klein en zij gaan op zoek naar nieuwe gebieden. Aangezien praktisch alle geschikte leefgebieden al bezet zijn, zwerven zij rond en worden daardoor vaak aangereden. Er is dus vanuit het ree bezien een maximale populatie-omvang, in relatie tot de draagkracht van het gebied.
De Wildbeheerseenheid Kromme Rijn heeft de wettelijke verantwoordelijkheid voor het wildbeheer en neemt deze taak zeer serieus. Maar zij merkt dat er soms nog onbegrip heerst voor het werk dat zij doet en de praktijkkennis die zij heeft. “Men kiest soms liever voor een makkelijke oplossing vanachter een bureau, dan een oplossing die in de praktijk (en op lange termijn) goed werkt. Vaak constateren wij, dat dit ontstaat doordat er beleid over ons geschreven wordt in plaats van mèt ons. Terwijl wij ook vaak hebben geconstateerd dat beleid beter èn goedkoper uitvoerbaar wordt indien wij onze kennis mogen inbrengen. Samenwerken is hierbij het woord. Samenwerken met de faunabeheereenheid gaat goed, maar op veel onderwerpen merken wij dat de provincie Utrecht nog op grote afstand staat. Zowel ambtelijk als politiek”, aldus de Wildbeheerseenheid.
Deal formateurs met pensioenfondsen is staatsrechtelijk dubieus, politieke koehandel en ordinaire chantage
Elsevier publiceerde donderdag over een deal die de informateurs hebben gesloten met de Nederlandse pensioenfondsen voor een extra investering van € 25 mrd in de Nederlandse economie in de komende jaren in ruil voor de toezegging, dat de nu formerende partijen afzien van aanpassing van de nieuwe pensioenwet. [klik hier]
Senator van Rooijen reageert.
Het is de wereld op zijn kop en los van ieder moreel besef dat de Nederlandse pensioenfondsen politiek bedrijven met het geld van hun deelnemers. Dat de Nederlandse pensioenfondsen de komende jaren opeens € 25 mrd extra willen gaan beleggen in woningbouw, energietransitie en infrastructuur in ons land kan alleen maar gezien worden als een strikt financiële afweging.
Dat de pensioenfondsen dit aanbod doen onder de eis dat de nieuwe pensioenwet ongewijzigd wordt doorgevoerd door het nieuwe kabinet en de nieuw gekozen Eerste en Tweede Kamer is niet alleen een poging tot politieke koehandel, maar neigt ook naar ordinaire chantage.
Drie van de vier partijen die nu bij de kabinetsformatie zijn betrokken hebben in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer tegen de nieuwe pensioenwet gestemd. Ze hebben voor de verkiezingen aangegeven in het belang van gepensioneerden nog wijzigingen in de nieuwe pensioenwet wet te wensen. Buigen voor de chantage van de pensioenfondsen is het weggeven van politieke macht aan de wereld van het geld. Niet de pensioenfondsen gaan over de strekking en wijziging van de pensioenwet, maar regering en parlement.
Het is ‘een gotspe’ dat de pensioenfondsen elk verbetervoorstel voor de pensioenwet vanuit de politiek op voorhand om zeep willen brengen. Deze politieke actie van de pensioenfondsen is niet in het belang van de gepensioneerden en ondermijnt de democratische spelregels. Staatsrechtelijk gezien is het zeer dubieus dat de informateurs buiten de formatietafel om op een gevoelig onderwerp afspraken maken met belanghebbenden (in dit geval dus met de pensioenfondsen) en het resultaat daarvan als dictaat voorleggen aan de onderhandelaars.
50PLUS neemt deel aan de verkiezingen voor het Europees Parlement
Maar liefst 20 groeperingen nemen deel aan de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni. Dit kunt u hier lezen op de site van de Kiesraad.
50PLUS neemt deel met een lijst met maar liefst 50 kandidaten. En daar zijn we supertrots op. Onderstaand de kandidaten van lijst 7.
Negatief of realistisch? Legmeer: kanttekeningen
Het glas is halfvol, we zijn negatief en hebben kritiek. Zo werden de punten van 50PLUS gezien in de Raadsvergadering vanavond.
Wij zien het niet als negativisme, maar een andere kijk op in wat voor stad we willen wonen en waar in onze ogen de prioriteiten zouden moeten komen te liggen. Een wijk met zo veel appartementen, tot aan veertienhoog en gemeenschappelijke parkeergarages, zien wij niet als een fijne toevoeging voor Amstelveen.
Sommige zaken – door de coalitie bepaald en met complimenten overladen – stroken niet met hetgeen waar wij in geloven. En met een wachttijd van negentien jaar hadden wij verwacht dat dáár een hogere prioriteit aan zou worden gegeven.
Het enthousiasme over de huidige verdeling konden wij dan ook niet plaatsen.
Als eenmansfractie heeft het doen van afwijkende voorstellen t.o.v. de coalitie, amper zin en dat is algemeen bekend. Het aanstippen van bepaalde zaken zullen we echter blijven doen.
Onze uitleg
Allereerst: 50PLUS is níet tegen het bouwen van nieuwe woningen, maar meer voor het type waaraan de behoefte het grootste is: namelijk ouderenwoningen ten behoeve van de doorstroming en omdat men geacht wordt langer zelfstandig thuis te blijven wonen. En natuurlijk meer bouwen voor onze kinderen.
De schaarse ruimte die er nog in Amstelveen beschikbaar is willen wij dus op een andere manier invullen.
Impressie Legmeer via B+B. Hoogbouw, parkeergarages en een verminderd percentage betaalbare appartementen
De wederom ten nadele gewijzigde nieuwe ontwikkelvisie Legmeer zien wij om meerdere redenen dan ook niet zitten.
Op naar 110.000?
Er wordt gezegd dat dit onze ‘laatste’ kans is op grootschalige woningbouw.
Maar we willen helemaal niet doorgroeien naar 110.000 inwoners! Dus waarom zoveel woningen op een relatief kleine oppervlakte?
Een duur verhaal
En dan willen we al van start gaan, zonder overeenkomst met zo’n groot aantal grondeigenaren die alleen maar uit zijn op winstmaximalisatie!
De prijzen zullen onbetaalbaar worden en het aantal woningen zal, om het rond te krijgen, in de toekomst wederom moeten worden verhoogd.
We moeten ‘bouwen bouwen bouwen’
De Eerste Kamer sprak deze week over Wonen en Bouwen in Nederland. Senator van Rooijen verwoordde het standpunt van 50PLUS zoals hieronder opgenomen.
De staat van de woningmarkt leent zich niet voor eenvoudige analyses en al helemaal niet voor snelle en makkelijke oplossingen. Maar ik weet haast wel zeker, dat de waarde van de corporatiesector voor Nederland als welvaartstaat en voor de onderste helft van het inkomensgebouw in het bijzonder, de afgelopen jaren weer glashelder is geworden. Ook hebben we geaccepteerd, dat we het probleem niet van het ene op het andere jaar kunnen oplossen.
Woningen bouwen kost nu eenmaal veel tijd en er komen ook weer steeds nieuwe wachtenden bij. Van jonge mensen die een gezin willen stichten en ouderen die van een hun huis naar een seniorenappartement willen verhuizen tot en met de huisvesting van een aanzienlijke instroom van statushouders. De rol van woningbouwcorporaties bij het huisvesten van woningzoekenden met lage of middeninkomens is groot, de waarde onbeschrijflijk. Met de blik van 2024, vraag je je af wat ons heeft bezield
De politiek heeft in 2012 met een botte bijl ingehakt op de corporatiesector, door de invoering van de verhuurderheffing. Des te meer valt het de politiek te verwijten, dat er onvoldoende sprake is geweest van een vooruitziende blik. Zonder mijn eigen straatje te willen schoonvegen, wijs ik er wel op dat mijn partij de verhuurderheffing nooit heeft gesteund en in onze CPB doorgerekende tegenbegroting voor het jaar 2018, stelde 50PLUS al voor om de heffing in twee grote stappen af te schaffen. Dat neemt niet weg dat het is gebeurd. We hebben niet alleen vele miljarden onttrokken aan de corporatiesector, maar we hebben destijds met de verhuurderheffing ook de leencapaciteit aangetast. Daarmee hebben we niet alleen de bouwproductie direct omlaag gemanipuleerd, maar ook de planning voor de toekomst. En nu zijn de ‘rapen al een poosje gaar’.
Er gaan verschillende cijfers rond over hoeveel schade de verhuurderheffing precies heeft toegebracht aan de huursector in het algemeen en aan de corporatiesector in het bijzonder. In 2020 gaf koepelorganisatie Aedes nog aan dat de verhuurderheffing leidde tot 50% minder sociale woningbouwproductie.
Vraag. De minister somt in zijn brief op wat hij extra heeft uitgegeven aan sociale woningbouw. Kan de minister aangeven of zijn additionele inspanningen richting woningcorporaties van de afgelopen jaren, opgeteld de totale opbrengst van de verhuurderheffing over de periode 2013 – 2022 al overschrijdt of nog niet?
Ik heb in eerdere bijdragen vaker gesproken over de fiscale puinhopen van de kabinetten Rutte. Dan doel ik in de eerste plaats op de ‘antiliberale’ explosie van de grote belastingkortingen zoals de arbeidskorting, ten koste van lage tarieven en eenvoudige regels. Maar de invoering van de verhuurderheffing bij het Lenteakkoord in 2012, hoort zeker ook thuis in het rijtje met fiscale puinhopen. Het lenteakkoord was een gelegenheidscoalitie van partijen, na het uiteenvallen van de Catshuisonderhandelingen met Wilders, over de voortzetting van Rutte I. De PVV wilde er niet voor tekenen.
Maar VVD, CDA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie vonden de verhuurderheffing wel een goed idee. Kort daarna, in het regeerakkoord Rutte II, werd de net ingevoerde verhuurderheffing zelfs nog verdubbeld. In de politieke beeldvorming was Wilders toen “een wegloper”. Iemand die zijn verantwoordelijkheid niet nam. Maar voorzitter, de PVV probeerde toen wel de verhuurderheffing tegen te houden. Als dat was gelukt, dan zouden we nu misschien wel 200.000 extra sociale huurwoningen hebben gehad en daar zouden, paradoxaal genoeg, ook veel statushouders en mensen met een migratieachtergrond waarachtig van geprofiteerd hebben. Politieke beeldvorming kan de werkelijkheid danig verstoren, wil ik maar zeggen.
De partijen die in 2012 het lenteakkoord sloten, zouden inmiddels wel terug willen komen op de verhuurderheffing, vermoed ik. Mind you, terwijl de verhuurderheffing haar vernietigende uitwerking op de woningmarkt mocht uitleven, vlogen de Tesla subsidies en zonnepaneelregelingen voor woningbezitters ons om de oren. Ik ben niet de eerste die dit opmerkt. Naar de mening van 50PLUS, is de nog recente geschiedenis van de verhuurderheffing een belangrijke les voor Kamerleden en Senatoren van alle politieke gezindten!
There is no use crying over spilled milk, zeggen ze. De verhuurderheffing is inmiddels afgeschaft en het huidige kabinet heeft ook extra geld uitgetrokken waar corporaties mee aan de slag zijn. Woningcorporaties hebben weer meer cashflow en kunnen beter vooruit plannen. Maar er is wel een belangrijk decennium, een ‘window of opportunity’ verloren gegaan. Want in het nieuwe tijdperk zonder verhuurderheffing zijn zowel de kosten als de beschikbaarheid van arbeid, kapitaal en grondstoffen gigantisch onder druk gekomen. De rente is nu veel hoger.
Ik durf wel te spreken van een schokeffect, zeker in vergelijking met de rustige inflatie jaren die eraan voorafgingen.
Alle kostensoorten zijn in een paar jaar tijd zodanig hard gestegen, dat we de verloren productie waarschijnlijk nooit meer zullen inhalen. Tenminste, niet zonder enorme extra inspanningen. De oplossingen voor de korte termijn, worden gezocht in het realiseren van tijdelijke woningen en een betere benutting van de bestaande woningvoorraad.
Wat is ten aanzien van het realiseren van grote aantallen tijdelijke woningen precies de stand van zaken op dit moment? In mei 2023, liet de minister in een brief aan de Tweede Kamer weten dat de realisatiecijfers van flexwoningen flink tegenvallen met wat de minister oorspronkelijk voor ogen had.
Maar hoe gaat dat nu en wat heeft u sindsdien gedaan om de productie van tijdelijke woningen alsnog op te voeren tot het beoogde doel?
Op het punt van flexwoningen en het beter benutten van de bestaande woningvoorraad, deelt mijn partij de suggesties zoals geschetst in het position paper van professor Boelhouwer.
Voorzitter. In een markt met voldoende aanbod hoef je de prijzen niet te reguleren. Als je slechte woningen verhuurt voor te veel geld, dan komt er gewoon niemand op af. Maar door het huidige gebrek aan aanbod zijn mensen vaak zélf bereid om meer te betalen. Behalve meer aanbod, zijn er geen makkelijke oplossingen. Particuliere verhuurders, van de grote beleggers tot en met de kruidenier met 1 pandje, zijn geen sociale woningcorporaties. Zij kunnen bij een opeenstapeling van wettelijke veranderingen kiezen voor een ander bestaan.
Met een obligatierente van 4%, is er inmiddels een waardig en stabiel alternatief voor beleggen in huurwoningen. Zeker als de verhuurders al op leeftijd zijn en geen zin meer hebben in gedoe. Zij moeten leven van de huuropbrengsten voor hun oude dag, want zij hebben vaak geen of een laag pensioen.
De rendementskansen elders worden relatief stabieler en meer gegarandeerd, ten opzichte van het verhuren van een woning. Eventuele nieuwe fiscale plannen, komen daar nog bovenop. Er wordt stevig gezaagd aan de stoelpoten van woningbezitters. Prima als er sprake is van oneigenlijke verrijking. Maar niet prima als privaat kapitaal op grote schaal de woningmarkt verlaat. Wat doen we om te voorkomen dat deze woningen de betaalbare segmenten helemaal verlaten? Dan raken we toch nog verder van huis? De markt wordt nog kleiner en de woningen nog duurder, en de huurders kunnen die woningen niet kopen, want dat kunnen ze niet betalen.
Tal van maatregelen en nieuwe wetgeving hebben het particulier bezit en de verhuur van woningen reeds minder aantrekkelijk gemaakt.
Het bijna uitsluiten van tijdelijke huurcontracten. Diverse en steeds verdergaande plannen voor het belasten van vermogen in box 3. Vandaag in dit huis, hoogstwaarschijnlijk de Wet Maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten’. Deze week, in de Tweede Kamer de Wet betaalbare huur. En dan ik sla ik gemakshalve nog wel wat over.
Wij geven particuliere verhuurders telkens weer nieuwe redenen om over hun bestaan als verhuurder na te denken. En dan formuleer ik het nog voorzichtig, want in het negatiefste geval wordt het een besmette economische activiteit waar particuliere investeerders zich liever helemaal van terugtrekken. Ik geef de minister op dat punt het advies mee om heel voorzichtig te zijn!
Ik ben niet de eerste die aangeeft dat het woningmarktbeleid van dit kabinet onder bepaalde omstandigheden ‘self defeating’ zou kunnen worden. Net genoemd ook, de overdrachtsbelasting voor tweede woningen en beleggingspanden. Deze is exorbitant. Meer dan 10%. De minister noemt in zijn brief ook de verhoging van de overdrachtsbelasting en de negatieve effecten die dit volgens investeerders heeft op het investeringsklimaat en de woningproductie. De evaluatie staat gepland voor dit jaar. Mijn fractie vraagt of de minister hier ‘een turbo op kan zetten’?
Dan voorzitter kom ik op de woonvoorzieningen voor senioren. In verschillende position papers wordt de beperkte doorstroming van ouderen naar kleinere woningen als belangrijke reden aangemerkt voor de wooncrisis in het algemeen. In de pers, werden ouderen zelfs al enkele keren in een negatief daglicht gepresenteerd.
Met koppen zoals “een derde van de jongeren vindt het de ‘morele plicht’ van ouderen om naar een kleiner huis te verkassen” wordt ouderen iets verweten of aangewreven. Er wordt gepolariseerd. Ja, er lijkt door sommige actoren en opiniemakers zelfs weer een generatieconflict te worden opgespeeld. Dat maakt mij verdrietig.
Het verdwijnen van veel woonopties voor ouderen is niet iets wat deze groep kan worden verweten. Het sluiten van bejaardenhuizen, verzorgingshuizen en de genadeloos afgeknepen inzet van de woningcorporaties waar ik mijn betoog mee begon, is een politieke verantwoordelijkheid. Politieke partijen, de regeerakkoorden en de uitvoering door de gekozen bestuurders, moeten dat dragen en met plannen komen om de problemen op te lossen. Ook als ze (deels) zelf veroorzaakt zijn.
We moeten ‘bouwen bouwen bouwen’. Beide Kamers hebben hun ogen veel te vaak van de woningnood-bal afgehaald. Bij de stemming over de spoedwet aanpak stikstof in december 2019, had 50PLUS haar ogen nog wél primair gericht op de woningnood. Met een aangenomen motie (35347, L) werd meer inzicht vereist in de lokale woonbehoeftes van ouderen, ten behoeve van de wettelijk vereiste opstelling van woonzorgvisies door gemeenten.
Voorzitter samenvattend: Ik hoop in dit debat vooral van de minister te horen dat diverse obstakels uit de weg zijn geruimd en dat de inhaalslag waar we allemaal op wachten, vorm krijgt. Dankuwel.
Dankuwel.
Bezoek aan Dierenopvang Haarlemmermeer
Naar aanleiding van kritische vragen vanuit de raad nodigde de dierenbescherming raadsleden uit om nader kennis te maken. Ook werd de kans geboden om vragen te stellen.
Regio- en locatiemanager geven een rondleiding
Met nog drie raadsleden en een burgerlid werd Emiel Sjaardema hartelijk ontvangen. De regio-accountmanager en de locatie-manager gaven een rondleiding.
Geen al te vrolijke, zelfs wat deprimerende omgeving, waar katten en honden liefdevol worden opgevangen door toegewijd personeel.
Opvang Amstelveen
Tot 2020 had Amstelveen nog een opvang binnen de gemeentegrenzen. Die locatie moest echter worden gerenoveerd en werd er voor een andere locatie gekozen.
Dit is echt een noodopvang.
Forrest heeft een ‘wisselvallig’ karakter
Katten worden bijna altijd herplaatst. Moeilijker is dat als het om oudere en zieke dieren gaat. Zeker bij honden is dat lastig, daar komt ook sterker het gedrag bij kijken.
Euthanasie
Indien tot euthanasie wordt overgegaan wordt er vanuit diverse invalshoeken naar gekeken. In 2023 ging het bijvoorbeeld om zes zieke en één vanuit gedrag geëuthanaseerde honden.
Veel voeding, handdoeken en mandjes worden vrijwillig gedoneerd
Tijdelijke noodopvang
Er waren op dit moment niet al te veel dieren. De piek, voorafgaand aan de zomer, komt er echter wel weer aan.
Men kent in Hoofddorp ook tijdelijke noodopvang. Zo werd er bijvoorbeeld een hondje opgevangen omdat het baasje er niet voor kon zorgen vanwege een ziekenhuisopname.
Het is fijn dat die mogelijkheid er is, maar wanneer zoiets vooraf geregeld kan worden dan heeft dat echt de voorkeur.
Hier wordt je hond of kat echt niet gelukkig van!
Adriana Hernández unaniem gekozen tot lijsttrekker 50PLUS bij EU-verkiezingen
Adriana Hernández is unaniem gekozen tot lijsttrekker van 50PLUS bij de EU-verkiezingen op 6 juni. Senator Martin van Rooijen is lijstduwer.