Geen reclamevrije publieke omroep
50PLUS is het niet eens met de plannen van minister Slob om de publieke omroep op termijn reclamevrij te maken.
Een publieke omroep zonder reclame is geen goed idee, want dan loopt de publieke omroep op termijn 160 miljoen euro aan inkomsten mis, waarvoor geen compensatie wordt geboden. “Reclame is er altijd, en overal. Of we het nou leuk vinden of niet. En wat is dan het belang om van de publieke omroep een soort vluchtoord te maken?”, zo stelde Léonie Sazias in een debat met minister Slob van Media.
Nederland 3 grabbelton
50PLUS is het ook niet eens met het plan van minister Slob om van Nederland 3 een soort grabbelton van regionale programma’s te maken. Volgens Léonie zit niemand daarop te wachten en kunnen we beter serieus nadenken over het stoppen met Nederland 3. “Dat levert ook meer geld op voor het verbeteren van de kwaliteit van de publieke omroep”, stelt het Kamerlid van 50PLUS.
Lidmaatschap omroep niet duurder maken
Op een zorgvuldige manier doorgaan met reclame is volgens 50PLUS veel beter dan slecht onderbouwde suggesties voor nieuwe bezuinigingen en de verhoging van het minimum bedrag voor lidmaatschap van de omroep. “Ook die wijzen wij af. Mensen met alleen AOW of en klein pensioentje zitten daar echt niet op te wachten en zullen ongetwijfeld afhaken. Daarmee verkleint alleen maar het draagvlak voor de bestaande publieke omroepen”, aldus Léonie.
► De volledige inbreng van Léonie Sazias in het Algemeen Overleg met minister Slob (Basis- en voortgezet onderwijs en Media):
“Als je ooit voor de publieke omroep hebt gewerkt, kom je daar nooit meer los van. Niet alleen omdat ik daar zelf heel goede herinneringen aan heb, maar ook omdat anderen je eraan blijven herinneren. Ze noemen me nog steeds ‘voormalig tv-omroepster’, alsof ik daarna niets meer heb gedaan. Dus u begrijpt dat ik de visiebrief van de minister met meer dan gemiddelde belangstelling heb gelezen.
We lezen in de visie mooie woorden over de samenleving, over verbinding, over pluriformiteit en over maatschappelijke ontwikkelingen, over fragmentering en individualisering van informatievoorziening. De minister wijst ook op het gevaar van de groeiende invloed van ondoorgrondelijke algoritmen en gepersonaliseerde profielen op datgene wat mensen te zien krijgen.
Maar de burgers – en daarmee wij als hun vertegenwoordigers – kijken toch weer snel naar de manier waarop die visie wordt vertaald in concreet beleid. Voorstellen daarvoor staan wel in de brief, maar zijn voor een groot deel niet uitgewerkt. Het is dus niet gek dat we met elkaar 259 vragen nodig hadden om meer duidelijkheid te krijgen. En hebben de antwoorden die duidelijkheid gegeven? Wat de fractie van 50PLUS betreft niet. Ik kom daar zo dadelijk op terug.
Eerst een paar algemene opmerkingen. 50PLUS miste in de brief een bredere analyse van de positie van de publieke omroep in het totale krachtenveld van de media. Gelukkig geeft de brief over de samenwerkingsagenda voor de Nederlandse mediasector een beter beeld. De partners in dat proces kijken ook naar de mogelijkheid van één ‘on demand’- platform voor Nederlandse audiovisuele producties. De Raad voor Cultuur heeft daarvoor al een concreet voorstel neergelegd. Ik hoor graag de mening van de minister over dat voorstel. Hoe kijkt hij in het algemeen aan tegen samenwerking tussen publieke omroep en commerciële partijen?
Dan de verbreding van de criteria voor toegang tot het bestel. Daar is nog veel onduidelijk. Is de minister niet bang dat een nauwe binding met maatschappelijke organisaties kan leiden tot het vormen van nieuwe zuilen, zoals we die in het verleden kenden? Verder geeft de minister aan dat aspirant-omroepen zich wel moeten aansluiten bij een van de zes organisaties die al erkenning hebben, omdat dit het maximum aantal blijft. Hoe moet een nieuwkomer zich dan profileren? Graag een reactie van de minister.
Wat de fractie van 50PLUS opvalt, is de verhoudingsgewijs grote aandacht in de brief aan de positie van de zogenoemde buitenproducenten. Kan de minister aangeven waarom hij vindt dat een kwart van het programmabudget moet worden uitgegeven aan externe producenten? Wat is de gedachte daarachter? En hoe denkt hij de gedachte om makers meer inspraak te geven, uit te werken. Inspraak waarin? Daar zijn veel vragen over gesteld, maar een helder antwoord is er niet.
Een andere vraag: waarom zou de NTR een aantal onderdelen van de programmering zoals aandacht voor minderheden, cultuur en consumentenvoorlichting moeten overdragen aan omroepen? Waarom juist die onderwerpen en andere niet? En wat wilt u dan verder met de NTR?
Steeds meer mensen – en met name jongeren – trekken zich niets meer aan van wat er in de programmagidsen staat, maar kijken naar favoriete programma’s waar en wanneer het hen uitkomt en lang niet altijd op een televisiescherm. De meeste ouderen hebben een traditioneler kijkpatroon. Realiseert de minister zich dat de publieke omroep juist voor die traditioneel kijkende ouderen best wat meer gerichte amusementsprogramma’s mag maken? Is hij het tegen die achtergrond met ons eens dat het belachelijk is om Omroep Max opdracht te geven met het programma ‘Smaakt naar Meer’ te stoppen, met het argument dat er te veel ouderen naar kijken? Voor welke doelgroep was die omroep ook al weer bedoeld? Omroep Max heeft juist die duidelijk gewenste profilering.
De fractie van 50PLUS is blij met de aandacht voor de regionale omroepen. Regionale en zeker ook lokale omroepen hebben een belangrijke functie. Die kunnen ze verder versterken door samen te werken en het is goed te lezen dat de minister dat wil stimuleren door daarvoor voor de jaren 2019-2021, 15 miljoen euro uit te trekken. Wat 50PLUS betreft overigens niet bepaald een royaal gebaar. We kunnen ons vinden in het advies van de Raad voor Cultuur over lokale omroepen, zeker als het gaat om de financiering en het kunnen besluiten welke mediavormen ze gebruiken.
50PLUS vindt het een slecht idee om het derde televisienet om te vormen tot grabbelton van regionale programma’s. Ik geloof er niets van dat de kijker daarop zit te wachten. Is dat überhaupt onderzocht? Waar is het uitgangspunt op gebaseerd dat het kabinet vastberaden is om deze omvorming te realiseren – zorgvuldig en daadkrachtig, zoals de minister schrijft? Wat ons betreft kan de aangekondigde uitwerking van dat idee achterwege blijven.
En dan het onzalige plan om de publieke omroep reclamevrij te maken. Wat is de gedachte hierachter? Kinderen worden op het internet voortdurend bestookt met reclame. In Hilversum hebben we nog het Commissariaat van de media en de Reclame Code Commissie maar de wildgroei van reclame op internet is ongebreideld. Wat dacht u van al die vloggende influencers waarbij het echt onduidelijk is dat ze gesponsorde spullen staan aan te prijzen. En dan gaat u roomser dan de paus de publieke omroep tot 8 uur reclamevrij maken. Voor welk probleem is dit een oplossing? Dat reclamevrij maken kost de publieke omroep al bij de eerste stap zeker 60, en volgens de STER wel 80 miljoen, en uiteindelijk zelfs 160 miljoen. Dat kan de publieke omroep echt niet aan en dat zal ten koste gaan van de programma’s. In ieder geval van de onderzoeksjournalistiek waar u zo hoog van opgeeft, want om dat goed te doen kost dat echt tijd en dus geld.
Volgens de minister is de financiële bijdrage van de overheid aan de publieke omroep geregeld in de Mediawet en die beschermt de publieke omroep tegen de politieke waan van de dag. Dat is hier nu precies aan de orde. In het kader van de waan van de dag hangen de minister en een aantal partijen in deze Kamer de Brave Hendrik uit, ten koste van de kwaliteit van de publieke omroep. Op een zorgvuldige manier doorgaan met reclame is volgens 50PLUS veel beter dan slecht onderbouwde suggesties voor nieuwe bezuinigingen en de verhoging van het minimumbedrag voor lidmaatschap van de omroep. Ook die wijzen wij af. Mensen met alleen AOW of en klein pensioentje zitten daar echt niet op te wachten en zullen ongetwijfeld afhaken. Daarmee verkleint alleen maar het draagvlak voor de bestaande publieke omroepen.”
© 11 september 2019