Stop met meten met twee maten
“Het kan toch niet zo zijn dat het pensioenkapitaal van gepensioneerden en ouderen tot in de eeuwigheid wordt gebruikt om de pensioenopbouw van werkenden te subsidiëren?”, schrijft Corrie van Brenk aan minister Koolmees. De minister moet stoppen met het ‘meten met twee maten’, vindt 50PLUS.
De Tweede Kamer ontving deze week een brief van minister Koolmees waarin hij de vrijstellingsregeling en de voorgenomen uitwerking van het Financiële Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen in de overgangsperiode 2022-2026 beschrijft. Naar aanleiding van deze brief stelde fractievoorzitter Corrie van Brenk (foto) de volgende vragen en plaatste zij diverse kanttekeningen en opmerkingen.
Lees de inbreng van 50PLUS bij het Schriftelijk Overleg Vrijstellingsregeling en het transitie-FTK hieronder:
“Ten principale beschouwen de leden van de fractie van 50PLUS het als een groot onrecht dat de pensioenen van de ouderen door de minister worden gebruikt om de boekhouding sluitend te krijgen, terwijl de premie van deelnemers niet aan dezelfde prudentie wordt onderworpen. Als deze minister echt zou geloven in zijn eigen rekenrentefetisjisme, dan zou hij de risicovrije rente ook willen hanteren voor het vaststellen van de premie. Het feit dat dit niet gebeurt, is volgens 50PLUS het bewijs dat gepensioneerden worden benadeeld door het FTK en nu ook weer door het transitie-FTK. Bij problemen met de dekkingsgraad van pensioenfondsen kan worden gekeken naar pensioenverlaging of naar premieverhoging en deze regering is aan één oog blind. De extreem strenge behandeling van de hoogte van de pensioenen staat ook in de beoogde vrijstellingsregeling en het transitie-FTK, weer in schril contrast met de rekkelijke houding die wordt aangenomen als het om de premie gaat.
Bij een verlaging van de pensioenen vindt de minister de risicovrije rente onvermijdelijk maar waarom dan niet voor de premie? Het kan toch niet zo zijn dat het pensioenkapitaal van gepensioneerden en ouderen tot in de eeuwigheid wordt gebruikt om de pensioenopbouw van werkenden te subsidiëren via een gedempte premie? Het transitie-FTK zou in dit verband toch een uitstekende gelegenheid geven om te stoppen met het ‘meten met twee maten’? 50PLUS constateert dat er geen schroom en/of angst is om over te gaan tot pensioenkortingen terwijl er juist wel heel veel schroom en angst is om over te gaan tot premieverhoging. Deze ‘willekeur’ in het toepassen van prudente uitgangspunten achten de leden van 50PLUS al jaren als zeer inconsequent en verwerpelijk.
Erkent de minister dat de rekenrente die wordt gehanteerd voor het vaststellen van de premie zou leiden tot dekkingsgraden van > 100%, indien dezelfde rekenrente zou worden gehanteerd voor het berekenen van de verplichtingen? Kan de minister toelichten waarom het in stand houden van de gedempte premie voor het kabinet veel belangrijker is dan het in stand houden van de pensioenen?
Pensioenfondsen worden geacht in hun overbruggingsplannen aan te geven hoe de premiedekkingsgraad met het oog op de transitie bijdraagt aan de financiële positie van het fonds. Dit is zeer onduidelijk. Wat bedoelt de minister? Graag een toelichting. Kan de minister bevestigen dat de gedempte premie blijft bestaan tijdens de transitie tot 2026?
Zo ja, betekent dat dan dat deze gedempte premie het vertrekpunt is voor de premiestelling bij de aanvang van het nieuwe stelsel? Graag een toelichting.
Erkent de minister dat dan de premiedekkingsgraad van gemiddeld 70% daarmee definitief is, met alle gevolgen van dien voor de dekkingsgraad tot 2021 en 2026. Kan de minister eens uitgebreid ingaan op alle gevolgen die dit met zich meebrengt? De gedempte premie heeft dan 20 jaar bestaan. Hoe is dit te verdedigen? 20 jaar premiekorting voor werkende deelnemers versus 20 jaar nullijn en continu kortingsdreiging voor gepensioneerden? Ziet de minister daar ook een grote mate van onredelijkheid in?
Gebruik van het transitie-FTK is optioneel en een keuze van het pensioenfonds. Op het moment dat een pensioenfonds het transitie-FTK verlaat omdat het besluit bestaande aanspraken niet in te voeren in het nieuwe stelsel moet het bij het eerstvolgende meetmoment weer voldoen aan de regels van het reguliere FTK. De bestaande aanspraken vallen in dat geval weer onder reguliere FTK. Erkent de minister dat dit tot gevolg heeft dat korting zal plaatsvinden zolang de rekenrente op het huidige extreem lage niveau blijft? Ziet de minister hier net als de leden van 50PLUS een chantagemiddel in? Gebruikt de minister dit bewust om een middel te hebben om pensioenfondsen te dwingen over te gaan naar een nieuw pensioenstelsel? Kan de minister nog eens uitleggen waarom de aanpassing niet kan binnen het huidige stelsel, want binnen het stelsel kan toch ook de zekerheid losgelaten worden?
Voor fondsen die gebruik maken van het transitie FTK geldt een verlaagde indexatiegrens. Zij mogen vanaf 2022 de pensioenen verhogen vanaf een dekkingsgraad van 105%. Bij welk percentage mag volledige indexatie plaatsvinden?
Het advies van de commissie Parameters is overgenomen en wordt stapsgewijs geïmplementeerd. De transitie naar het nieuwe stelsel levert aanvullende technische vragen op die niet aan deze commissie zijn gesteld. Het advies van de commissie parameters uit 2019 heeft betrekking op het huidige stelsel. Daarnaast is een scenarioset nodig voor het invaren naar het nieuwe stelsel. Een onafhankelijk, technisch advies zal worden gevraagd over deze scenariosets. In hoeverre kan de minister onafhankelijkheid garanderen? Tot nu toe is de onafhankelijkheid ver te zoeken. Welke rekenrente zal gaan gelden voor het invaren? Wordt dat de RTS van DNB of is een opslag mogelijk o.b.v. aandelenrendement, het zogenaamd beschermingsrendement in nieuw stelsel? In welke mate blijft de RTS een rol spelen in nieuwe stelsel? Welke correcties kunnen de genoemde scenariosets hebben op de herverdelingseffecten? Blijven de herverdelingseffecten bestaan? Waarom wordt er niet een nieuwe commissie Parameters aan de slag gezet met een nieuwe opdracht?
Is het mogelijk dat de minister nog eens kritisch kijkt (of laat kijken) naar de parameters van de commissie met name naar de inflatie, die door deze commissie op 1,9% wordt gesteld terwijl een veel lager getal meer in de rede ligt?
De minister geeft aan dat de korting in 2022 onvoorwaardelijk is als de richtdekkingsgraad van 95% niet gehaald wordt op 1 januari 2026. Waarom moet een volledige korting worden toegepast in één jaar? Waarom is spreiding onwenselijk?
De leden van de fractie van 50PLUS hebben steeds de indruk gehad dat de minister tijdens de transitie de regels van het nieuwe contract zou toepassen. Dit zou betekenen dat ‘verwacht rendement’ kan worden meegenomen. Kan de minister bevestigen dat dit, met uitzondering van de gedempte premie, geen onderdeel is van zijn plannen voor de transitie? Waarom niet?
De inspraak van de deelnemers en met name de gepensioneerden biedt weinig vertrouwen, een handleiding zal daar weinig bij helpen. In hoeverre geeft de minister garanties dat de versterkte inspraakrecht voldoende evenwichtig zal zijn, aangezien een bestuur bestaat uit vakbonden die voornamelijk werkenden vertegenwoordigt en werkgevers, waardoor de vertegenwoordigers van gepensioneerden in het bestuur altijd in de minderheid zijn.
Erkent de minister dat het voorbeeld van pensioenfonds AVH, die het verantwoordingsorgaan overrulen en hun advocaat ontslaan, geen vertrouwen schept voor de toekomst?
Het invaarmoment is bepalend voor de omzetting naar het voor het individu gereserveerde vermogen, waarbij de marktverhoudingen op een specifiek moment bepalend zijn voor de verdeling van het collectieve pensioenvermogen van het huidige naar het nieuwe stelsel. Dit maakt de ‘toevallige rente’ van het moment bepalend voor de verdeling. 70- en 80-plussers hebben hun pensioenvermogen opgebouwd in jaren met hoge rendementen en in het nieuwe stelsel zouden die rendementen voor hen beschikbaar moeten zijn in hun persoonlijke vermogen. Maar bij de verdeling van het vermogen dat in het verleden werd opgebouwd moeten ineens andere normen gelden. Dan hebben de gepensioneerden de pech dat ze moeten invaren in een tijd dat de rente gedomineerd wordt door ingrepen van de ECB, terwijl er feitelijk juist heel veel rendement wordt gemaakt. Dat is toch volstrekt oneerlijk en niet uit te leggen? Erkent de minister dat dit een groot probleem is, waarbij het nog volstrekt onduidelijk is hoe dit correct en generatie-evenwichtig wordt opgelost?”
► Volg 50PLUS; meld u aan voor de gratis digitale nieuwsbrief!
© 13 januari 2021