martin van rooijen

Van Rooijen vecht voor rechten ouderen bij verhoging Wettelijk Minimum Loon

De Eerste Kamer vergaderde dinsdag over het wetsvoorstel extra verhoging Wettelijk Minimum Loon. Martin van Rooijen, voorvechter van de rechten van ouderen, voerde namens 50PLUS het woord. En omdat hier een rechtstreekse koppeling van belangen met de AOW is, is dit een uiterest belangrijk thema. 

Onderstaand de volledige inbreng in het debat. De Eerste Kamer gaat dinsdagavond stemmen over dit wetsvoorstel.

Inbreng Martin van Rooijen (50PLUS) wetsvoorstel extra verhoging WML. 

Voorzitter,

Mijn fractie heeft dubbele gevoelens bij dit wetsvoorstel, wat een uitvloeisel is van het amendement van der Lee. Het gaat om een extra verhoging van het WML, met daarbij handhaving en toepassing van de wettelijk vastgelegde netto-netto koppeling van de AOW en de Bijstand aan het netto minimumloon. Hiervoor is een wetsvoorstel nodig. 

De normale verhogingen van het minimumloon en de daaraan gekoppelde verhoging van de AOW en sociale uitkeringen, vergen geen wetsvoorstellen. 

Het dubbele gevoel ten aanzien van dit wetsvoorstel, zit bij de dekking die in het amendement Van der Lee is vastgelegd. Ik zal dat dubbele gevoel maar direct tot uiting brengen: “dit had nooit mogen gebeuren en niet op deze wijze”. 

Over de dekking is naïef en ondermaats gedebatteerd. Een goed debat was blijkbaar ook niet nodig want de verkiezingen stonden voor de deur en dan passeren ondoordachte plannen met abnormale paden nu eenmaal de revue. Ik noem het niet voor niets een “verkiezingsamendement”. 

De dekking werd uit de fiscale ruif van het ministerie van Financiën geplukt, met tientallen dekkingsmogelijkheden die we in cafetariastijl gepresenteerd krijgen middels “de ombuigingslijst”. Voor elk wat wils: Te hooi en te gras

Van de Lee heeft in zijn zoekijver snel het oog laten vallen op grote posten uit dat overzicht. Aangereikte suggesties zoals de afschaffing van de vrijstelling van de dividendbelasting en beperking van de inkoop eigen aandelen scoort dan bijzonder hoog. “Pak die rijke stinkerds maar aan”.  

Ik heb niet de indruk dat van der Lee zich erg heeft verdiept in de pro’s en contra’s van die afschaffing en als hij dat wel heeft gedaan, dan heeft hij een verkeerde afweging gemaakt. De verkeerde afslag genomen, de afslag naar Veldhoven en ons vermaarde internationale bedrijfsleven gemist. Winst is niet alleen belastbaar maar ook mobiel. De bedrijfsactiviteiten kunnen worden verplaatst of helemaal worden gestaakt, omdat kansen niet meer opwegen tegen de risico’s. Dat wil men bij veel partijen nog wel eens vergeten. 

Heeft hij gedacht aan de gevolgen voor ons vestigingsklimaat? We spreken altijd over bestaanszekerheid voor de burgers, maar er is ook zo iets als bestaanszekerheid voor bedrijven in Nederland. Dat moet gebaseerd zijn op vertrouwen op een consistente overheid, nog sterker op een consistent politiek gedrag. 

Het is toch allerwegen bekend dat bedrijven heel gemakkelijk hun fiscale zetel kunnen verplaatsen en die zetel is bepalend voor de vraag of nog dividendbelasting geheven kan worden? Nog los van de vele andere ‘spillover effecten’ die ook verdwijnen, als de zetels van hoofdkantoren ons land verlaten. 

Hoe gemakkelijk zetelverplaatsing is blijkt bijvoorbeeld uit de verplaatsing van de zetel van een groot Spaans bouwbedrijf Ferrovial naar Nederland, tot grote woede van het Spaanse kabinet. Maar ik denk natuurlijk vooral ook aan Unilever en recentelijk ook SHELL, waarbij ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat veel politici hun schouders ophalen bij het risico dat deze iconische bedrijven niet meer “van Nederland” zijn maar hun productie én hun arbeidsvraag over de grens verplaatsen. Be carefull what you wish for lijkt mij in dit verband nog een understatement. Het gaat om onvervangbaar ‘tafelzilver’.  

Het amendement Van der Lee noem ik fiscaal trapezewerk van de bovenste plank! Fiscale piraterij, fiscaal prijsschieten. Groenlinks-PvdA houdt niet van koeien maar wel van melken, zoveel is duidelijk. 

Voorzitter, u merkt, ik kom beeldende woorden tekort. In de Tweede Kamer werd al gesproken over kannibalisme. De Eerste Kamer had het enige wapen met een “tegen”-stem bij het Belastingplan kunnen inzetten. Dat wapen heeft de senaat niet ingezet en nu zitten we met de gebakken peren. Het werd mij in het debat duidelijk dat VVD en BBB niet de stap van verwerping wilden overwegen, laat staan die stap zetten. Ook de novelle-route werd niet gebruikt.

De staatssecretaris gaf aan dat het demissionaire kabinet niet zelf met alternatieve wetsvoorstellen voor dekking zou komen. Wel was hij bereid om in te gaan op het verzoek om een evaluatie, met voorstellen voor alternatieve dekking. 

Inmiddels heeft de Eerste Kamer een brief ontvangen over die alternatieven met een kopie aan de Tweede kamer. De motie Geerdink cs, die mede was ondertekend door mijn fractie werd daarom ingetrokken.

Voorzitter. De eerste zin van mijn bijdrage in het debat over het Belastingplan 2024 luidde: “Ik zal tegen dit belastingplan stemmen”. Nadat ik eerder voor 11 belastingplannen heb gestemd. Dat was primair vanwege het niet volledig toepassen van de wettelijke inflatiecorrectie.

Maar een tweede overweging was het schrappen van de vrijstelling voor inkoop eigen aandelen en het afschaffen van de 30% regeling. Ik stemde tenslotte na moeilijke afweging toch voor, omdat de Senaat zware signalen gaf over wat ook mijn fractie wilde bereiken. 

Mijn fractie blijft van opvatting dat de vrijstelling van de dividendbelasting voor inkoop eigen aandelen moet worden hersteld en dat de 30%-regeling in stand moet blijven, met daarin enkele aanpassingen om voor de hand liggend misbruik aan te pakken. 

Dan nu voorzitter, specifiek het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Voorzitter. Ik volgde dit debat over de AOW koppeling in de oude Tweede Kamer met grote zorg. En helaas behoud ik deze zorgen ook met de nieuwe Tweede Kamer 

50PLUS blijft op de hoede. De Tweede kamer is alvast gewaarschuwd: handen af van de AOW en van de koppeling die al bestaat sinds 1976. De zogenaamde netto-netto koppeling van de AOW en de sociale uitkeringen aan het minimumloon. Ja, dat was een besluit van het kabinet den Uyl, maar nog geen wet.

Deze koppeling is sinds 1980 geregeld in de Wet Aanpassingsmechanismen, kortweg de WAM. Deze wet is de voorloper de Wet koppeling met afwijkingsmogelijkheid die in 1992 is ingevoerd. 

Tornen aan de AOW-koppeling of de AOW zelf is politiek spelen met vuur. Het CDA ondervond dat op genadeloze wijze in 1994. Alleen door de AOW iets minder te indexeren dan het minimumloon, werd een neergang ingezet die zijn weerga niet kent. Hoppa 20 zetels eraf. Dat ondervond ook de PvdA, iets later in 2003. Weet u het nog? “Met Bos ben je de klos”. Bos wilde de door hem genoemde ‘rijke ouderen’ extra belasten door AOW premie voor AOW-ers in te voeren. Fiscalisering van de AOW-premie noemen we dat nu. De aap kwam snel uit de mouw. De zogenaamde rijke ouderen, dat bleken alle AOW-ers te zijn met een klein pensioen van 15.000. Ook Bos was toen in 1 klap 20 zetels kwijt. 

Wel of niet koppelen van de AOW is een geliefd politiek gezelschapsspel gebleken, vooral ook bij de Commissie Sociaal Minimum.

Een favoriet onderwerp. In het bijzonder D66 en de ChristenUnie kunnen hun ongeduld moeilijk onderdrukken, zo valt mij op, uit de aanhoudende stroom vragen bij dit wetsvoorstel. Deze partijen vinden het onnodig en veel te duur. Ja dank je de koekoek voorzitter, er zijn steeds meer ouderen, nu al 3,5 miljoen en het gaat naar 4 miljoen. 

De koppeling van het minimumloon aan de Bijstand wordt echter wél vanzelfsprekend geacht. Blijkbaar geldt hier, dat vanwege de kleinere aantallen het minder kostbaar is. Maar voor de individuele mens met bijstand of AOW maakt dat geen verschil. 

Als we het over bestaanszekerheid en het bestaansminimum hebben, dan geldt dat toch niet alleen voor werkenden maar ook voor niet-werkenden? 

Ik merk daarbij op dat veel bijstandsgerechtigden wel degelijk kunnen werken en dus nog een zekere verdiencapaciteit hebben. Maar dat bestaansminimum geldt dan toch zeker ook voor ouderen die niet meer kunnen werken en geen verdiencapaciteit meer hebben? 

Mijn fractie ergert zich dood aan de framing van de ‘rijke ouderen’. Er zijn toch ook veel rijke niet-ouderen?

Voorzitter. Ik ga man en paard noemen. 

Uit het antwoord op vraag 8 van de VVD fractie blijkt dat  600.000 mensen alleen AOW ontvangen. Oftewel 20% van het totaal. 7,4% van de mannen heeft alleen AOW en maar liefst 31,7 % van de vrouwen heeft alleen AOW. U hoort het goed: 1 van de 3 vrouwen

Naast deze 600.000 AOW-ers met alleen AOW worden nog eens 1,5 miljoen AOW-ers getroffen met een zeer klein pensioen. Een enorme groep van 2 miljoen mensen. 

Weten mensen eigenlijk wel wat het mediane pensioen is bij bijvoorbeeld de grote 5 pensioenfondsen? Ik zal u uit de droom helpen met cijfers van het ministerie uit 2021. Het mediane pensioen per jaar lag bij de 5 grote pensioenfondsen tussen de 4.500 en 12.000 euro per jaar. 

De mediaan betekent dat dat de helft van een groep onder de mediaan zit en de andere helft er boven. Voor de pensioenen betekent dit dat bij een mediaan van 4.500, de helft van alle deelnemers een pensioen heeft van minder dan 4.500 euro per jaar, oftewel minder dan 400 euro bruto per maand. 

Begin 2022 volgde ik in de Tweede Kamer het voorstel van het kabinet Rutte IV, dat de AOW werd ontkoppeld van de extra verhoging van het WML met 8,05%. De Tweede Kamer vond het bij die Algemene Beschouwingen nog prima: er werd met groot gemak maar liefst 2,5 miljard bespaard op de AOW uitgaven. Cumulatief voorzitter, komt dat neer op een besparing van 25 miljard in 10 jaar. 

Sommige fracties in de Tweede kamer rechtvaardigden het voorstel door het eenmalig te noemen. Politieke handigheid: Het zo klein mogelijk maken van het voorliggende dilemma. 

Maar het is zo duidelijk structureel, het was niet een ontkoppeling voor 1 jaar maar voor de gehele toekomst. De AOW zal dan als percentage van het bruto minimumloon nooit meer hetzelfde zijn. 

Bij de Algemene Politieke beschouwingen in onze Eerste kamer, kort daarna, zijn 3 moties aanvaard om de koppeling te handhaven. Waaronder ook de motie van 50PLUS. Uiteindelijk is het kabinet door de pomp gegaan en in de voorjaarsnota 2022 werd aangekondigd om de AOW alsnog te koppelen. 

Mijn fractie was ontzet dat er in feite een ‘nieuwe koppeling’ werd uitgevonden. Het kabinet koppelde afschaffing van de IOAOW aan de koppeling van de AOW aan het minimumloon. De hond durfde niet te bijten maar dat maakt niet uit, want dan vindt men wel een kat om u te bijten. 

Zo werd via de aangekondigde afschaffing van de Inkomensondersteuning AOW (IO-AOW), via een achterdeur, de helft van de extra verhoging van 8% weer ongedaan gemaakt. Definitief en structureel. Weg is weg, voor AOW-ers uiteraard. Niet voor de andere begunstigden. 

In regeerakkoord stond dat als compensatie voor het niet koppelen, de ouderenkorting fors zou worden verhoogd. Dat voorzitter, is een dode mus voor veel AOW-ers, want 1 miljoen AOW-ers betalen geen of onvoldoende belasting om de ouderenkorting nog te kunnen verzilveren. Een beter bewijs dat een beleidsrichting is uitgeput is er niet. Maar toch gaat men maar door! Fiscale onkunde eerste klas van Rutte 4. 

Een rommelige en anti liberale fiscale erfenis, waar de VVD in de toekomst nog veel mee te stellen zal krijgen. 

Dat brengt mij op de publicatie van het CBS van 12 april jongstleden onder de kop ”koopkrachtontwikkeling gepensioneerden hapert al geruime tijd”. 

Voorzitter. Het is altijd beter als anderen het zeggen. In dit geval het gerenommeerde Centraal Bureau voor de Statistiek. Feiten en cijfers. 

Over de periode 1989-2022 steeg de koopkracht van de werknemers met 112%, van zelfstandigen met 80%. De gehele bevolking ging er in doorsnee 53% op vooruit. Pensioenontvangers, zo schrijft het CBS letterlijk: “gingen er in al die jaren nauwelijks in koopkracht op vooruit”. 

Dat gemiddelde van 53% koopkrachtstijging voor de gehele bevolking, zegt voor gepensioneerden dus welgeteld helemaal niets. Zij bleven, dankzij overheidsbeleid, gemiddeld steken op ongeveer 0%. Nota bene gemeten over een zeer ruime periode van maar liefst 33 jaar.

Meer recent, zeg de afgelopen 12 jaar, zijn de CBS uitslagen eveneens schokkend: 

  • bij pensioen van 1.000 tot 2.000 euro: min 5,2%
  • bij pensioen van 2.000 tot 3.000 euro: min 7,5%
  • bij pensioen van > 3000 euro: min 10,9%! 

Het CBS stelt voorts: “Gepensioneerden met een kleine beurs gingen er wel op vooruit. Bij degenen met maandelijks tot 200 euro bovenop de AOW steeg de koopkracht 14,6 procent en bij degenen met maandelijks 200 tot 500 euro extra 8,5 procent. De stijging bij gepensioneerden met weinig tot geen pensioen voornamelijk door de indexatie van de AOW, want pensioen is nauwelijks geïndexeerd”. 

Het grote belang van de AOW koppeling is hiermee aangetoond. 

Het CBS stelt ook dat “gepensioneerden weinig grip hebben op hun inkomen. Zij kunnen hun inkomenssituatie niet meer veranderen. Zij zijn voor hun koopkrachtontwikkeling afhankelijk van de indexering van de AOW en de aanvullende pensioenen”.  

U begrijpt nu waarom mijn fractie en mijn partij zo vecht voor de AOW koppeling en het bestaande pensioenstelsel met indexatie op basis van een normale rekenrente van minstens 2%.

Dat brengt mij op de verworpen motie van Bart van Kent in Tweede Kamer. De Kamer spreekt uit dat de regering de koppeling tussen minimumloon en de AOW nooit mag verbreken.

Deze motie kreeg alleen de steun van de SP, GL-PvdA, Ja 21 en van de PVV. Hier goed voor 28 zetels. Met 50PLUS en OPNL erbij komen we op 30. 

Alle reden om bezorgd te zijn over de toekomst van de koppeling. Blijft ie bestaan ja of nee. 

In de tweede vragenronde ben ik uitvoerig ingegaan op de koppeling en het gevaar dat de AOW inkomensafhankelijk kan worden. Een gewaarschuwde Tweede Kamer én Senaat telt voor twee.    

Er zijn zo veel manieren om AOW-ers financieel in het hart te treffen. Aansluitend op de antwoorden van de minister op mijn vele vragen moet ik die helaas opsommen: 

  • Beperking van de inflatiecorrectie. 

Dat betekent dat schijven minder worden verlengd. Dat treft ook de speciale schijf voor AOW-ers met als gevolg dat AOW-ers veel sneller van het 19% tarief naar het 37% -tarief gaan. 

  • Fiscalisering van de AOW-premie 

Dat kan op diverse manieren via de belastingen. Door het verkorten van de speciale schijf voor AOW-ers, waardoor zij sneller naar het 37%-tarief gaan. 

Een andere variant is om het tarief van de AOW premie jaarlijks met bijvoorbeeld 1% te verlagen en dat van de belasting met 1% te verhogen. Voor de werknemers blijft het totale tarief dan per saldo gelijk maar voor de AOW-ers gaat het totale tarief dan jaarlijks met 1% omhoog. 

  • Ontkoppeling van de AOW zelf.  

De AOW stijgt niet mee met verhoging van het WML. Of hij stijgt wél mee maar het wordt weer afgeroomd via de belasting. Dat noem ik een ‘materiele ontkoppeling’ via de achterdeur. 

  • Volledige fiscalisering van de AOW premie. 

Dat is het rampscenario voor de AOW en is het einde van de AOW als volksverzekering waar iedereen recht heeft op een gelijke uitkering. Bij fiscalisering van de AOW-premie, wordt de AOW geheel door het Rijk uit de belastingen betaald. Dan bestaat het risico, dat men zal zeggen: je krijgt alleen nog AOW als je een klein pensioen hebt. De inkomensafhankelijke AOW is geboren. 

De AOW wordt zo een Bijstandsuitkering voor gepensioneerden en daar waarschuwde ik al voor in 2014, in een opinieartikel in het NRC. 

Dergelijke plannen leveren bakken met geld op. Bij fiscalisering van de AOW-premie, worden AOW-ers met een klein pensioen van maximaal 1700 per maand het hardst geraakt; een inkomensdaling van wel 15%. 

Dit is extra cynisch als je bedenkt dat werknemers bijna geen AOW premie meer betalen door de extreem hoge arbeidskorting van 6.000 euro. De minister bevestigt dit n.a.v. mijn vraag hierover. 

Mijn fractie zal vechten voor het behoud van de AOW koppeling en zich blijven verzetten tegen de mode van fiscalisering van de AOW-premie. 

Het AOW gezelschapsspel voorzitter, is spelen met vuur. De politieke grafkelders van de partijtijgers die dat ooit geprobeerd hebben, kunnen nog steeds bezocht worden. Zeg ik in een cynische poging tot humor. “Handen af van de AOW!”

Voorzitter, dan bijna tot slot nog enkele vragen naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 april, over “alternatieve dekkingsopties n.a.v. belastingplan 2024” 

  • Ik sluit mij aan bij collega Heijnen: Als het wetsvoorstel niet wordt aanvaard, wat gebeurt er dan met de belastingverhogingen die bedoeld waren om het wetsvoorstel te dekken. Worden die dan teruggedraaid of niet ingevoerd? 
  • Vindt de staatssecretaris het logisch om, in lijn met de motie Hoekstra, alternatieve dekkingsmaatregelen niet in 1 wetsvoorstel op te nemen maar elk alternatief in een apart wetsvoorstel op te nemen? De Senaat kan immers niet kiezen bij meerdere onderdelen in 1 pakket. 
  • De Staatssecretaris zegt dat de afschaffing van de inkoopfaciliteit kan worden teruggedraaid indien het besluit daartoe voor 1 september 2024 bij de Belastingdienst bekend is. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit wetstechnisch tijdig kan?  

Voorzitter. 

Het is duidelijk waarom ik uitvoerig op de AOW ben ingegaan. Dat komt omdat ik het ergste vrees voor onze prachtige AOW, die inkomensafhankelijk dreigt te worden. 

Linksom of rechtsom. Formeel of materieel. Dat maakt onderaan de streep allemaal niets uit. De AOW zoals wij haar kennen, is een doelwit geworden. 

Ik moet denken voorzitter, aan een gedicht uit 1989 van de bekende volksdichter Frank Boeijen: Laat ik daar maar mee afsluiten. 

“Zeg me dat het niet zo is. Zeg me dat het niet zo is. Zeg me dat het niet waar is”. 

Ik wacht de antwoorden van de minister met belangstelling af.