Vragen 50PLUS-fractie wet Zorg en Dwang

De fractie van 50PLUS in de Eerste Kamer heeft inzake de wet Zorg en Dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) vragen gesteld aan de minister van Landurige Zorg en Sport. Deze wet regelt de zorgvuldige inzet van onvrijwillige zorg, waarbij gestreefd moet worden naar zo licht mogelijke alternatieven. De leden van de 50PLUS-fractie concluderen naar aanleiding van een eerste evaluatie dat de doelgroep, mensen die aan dementie lijden en/of hun familieleden, hiermee nog niet voldoende is meegenomen.

Volgens 50PLUS blijkt dit ook uit de peiling die Alzheimer Nederland in december 2021 heeft uitgevoerd. Martine Baay vraagt namens 50PLUS de minister of deze de toezegging kan doen om in de tweede fase van de evaluatie de desbetreffende doelgroep op een grotere schaal te betrekken door gericht vertegenwoordigende organisaties zoals Alzheimer Nederland hierbij in te schakelen.

“Uit de Wzd volgt dat voor onvrijwillige zorg thuis dezelfde procedures moeten worden gevolgd als bij een zorginstelling. In de praktijk blijkt echter dat bij ambulante zorg de zorgaanbieder zich er niet altijd van bewust is dat de zorg die verleend wordt onvrijwillige zorg is in de zin van de Wzd, waardoor de (zorg)locatie ten onrechte niet wordt geregistreerd met als gevolg dat het locatieregister incompleet is. Zodoende kunnen locaties buiten het gezichtsveld van de cliëntenvertrouwenspersoon vallen”, stelt Martine Baay.

In aanbeveling 23 van het evaluatierapport wordt voorgesteld om de registratieplicht te verruimen tot alle situaties waarin redelijkerwijs te verwachten valt dat onvrijwillige zorg zal gegeven kunnen worden.

Senator Baay daarover: “Welke maatregelen worden thans genomen om het locatieregister op zo’n kort mogelijk termijn aan de wettelijke maatstaven te laten voldoen? De cliëntenvertouwenspersoon (cvp) is een wezenlijk onderdeel van de Wzd en diens taak kan van cruciaal belang zijn. Des te klemmender is het dat het bestaan van de cliëntenvertrouwenspersoon vooral bij degenen die daarbij belang hebben nog onvoldoende bekend is, zoals blijkt uit de eerder aangehaalde Alzheimer Nederland peiling: in thuissituaties is slechts 39% bekend met deze vertrouwenspersoon en zelfs bij zorginstellingen is dat een bedroevende 74%. Welke stappen worden ondernomen om de bekendheid van deze functie te verbreden en welke voorlichtingsmogelijkheden kunnen in het bijzonder worden ingezet? Welke termijn denkt het kabinet nodig te hebben om tot een gemiddelde van 90-100% bekendheid aangaande de cvp te komen?”

Dat de cliëntenvertrouwenspersoon altijd in staat moet worden gesteld om tot een algemeen locatiebezoek te komen, is al verwoord in aanbeveling 32 van het evaluatierapport. Dit juichen de leden van de 50PLUS-Senaatsfractie van harte toe. Zij vragen de minister de toezegging te kunnen doen dat de cvp op zo’n kort mogelijke termijn – 50PLUS denkt aan drie maanden − op al die locaties waarvoor deze persoon van belang is, ook gegarandeerde toegang krijgt, zodat de cvp zijn wettelijke taak ook daadwerkelijk kan uitoefenen.

© 8 maart 2022