antwoorden-op-vragen-wmo-huishoudelijke-hulp

Antwoorden op vragen over huishoudelijke hulp

De antwoorden van het college op de door ons gestelde vragen (18 september en 14 oktober 2023) zijn ontvangen. De antwoorden leiden bij 50PLUS echter tot nieuwe vragen.

Nieuwe vragen die wij hierbij – onder de gegeven antwoorden – stellen en hebben ingediend. Wij begrijpen dat het beantwoorden daarvan de nodige inzet vergt. We zijn er echter van overtuigd dat door het probleem goed inzichtelijk te maken, er meer aandacht en daarmee een hogere prioriteit voor zal komen.

antwoorden-college-amstelveen-vragen-wmo-huishoudelijke hulp

Vragen

  1. Wat is de status t/m augustus 2023 van hetgeen begroot versus toegekend?

We geven hier de voorlopige cijfers van heel 2023, bij de jaarrekening 2023 ontvangt u de definitieve bedragen. Het budget voor Hulp bij Huishouden (HbH) in de programmabegroting 2023 bedroeg € 7.131.000. In dit bedrag was geanticipeerd op een stijgende vraag naar hulp bij huishouden vanwege de vergrijzing en omdat ouderen langer thuis wonen.

Bij de Perspectiefnota 2024 is dit budget verlaagd naar € 6.642.000 omdat er minder HbH ingezet kon worden door het personeelstekort bij aanbieders en de wachtlijsten bij het afhandelen van aanvragen bij de gemeente. De verwachte uitgave over 2023 voor hulp bij huishouden bedraagt € 6.405.348
De definitieve resultaten worden gepresenteerd in de jaarrekening. Er kunnen kleine afwijkingen zijn omdat de finale afrekening met aanbieders nog wordt afgerond.

  1. Hoe verhoudt zich hetgeen begroot is per klant, en wordt de schaarste evenredig over alle klanten verdeeld. Hoeveel lopen de percentages uiteen als dat niet het geval is?

Inwoners kunnen het hele jaar door een aanvraag doen voor hulp bij huishouden indienen bij de gemeente. Het aantal uren hulp bij huishouden wordt bepaald op basis van een richtlijn voor het indiceren en een gesprek met de inwoner. Zo zorgen we er voor dat we inwoners in gelijke situaties gelijk behandelen. Daarna wordt de inwoner gekoppeld aan de aanbieder van voorkeur.

Als de inwoner geen voorkeur heeft wordt de inwoner gekoppeld aan de goedkoopste aanbieder. Wij vertellen inwoners dat aanbieders wachtlijsten hebben. Als de aanbieder van voorkeur een lange wachtlijst heeft kan dat betekenen dat de inwoner langer moet wachten. Dat bespreken we met de inwoner.

Bij inwoners waar de hulp bij het huishouden al is gestart verdelen aanbieders tijdens vakantieperioden of bij vacatures in het team de beschikbare uren zo passend mogelijk over de cliënten. Uiteraard gebeurt dit in overleg met de inwoner. Dit betekent soms dat de hulp korter komt of tijdelijk één keer in de twee weken komt.

In het algemeen streven aanbieders er naar eerst de indicaties van bestaande cliënten volledig te leveren voordat er nieuwe cliënten worden aangenomen.

 

antwoorden-college-amstelveen-vragen-wmo-huishoudelijke hulp

50PLUS herkent helaas het ‘overleg met de inwoner’ niet, net zo min als het “tijdelijk leveren van hulp één keer in de twee weken.”

2A – onze aanvullende vragen:

  • Kunnen wij over 2023 een opgave krijgen van de ingeschakelde aanbieders, het aantal geïndiceerde uren, en welk percentage daarvan per aanbieder ook is geleverd?
  • U geeft aan dat het verdelen in geval van tekorten door aanbieders wordt gedaan in overleg met de inwoners. Zijn er afspraken gemaakt met de aanbieders op basis van welke criteria zij met inwoners in overleg gaan over aanpassing/vermindering?
  • Wordt de instemming/toestemming van de inwoner schriftelijk vastgelegd? Is het reëel dit in overleg met de inwoner te doen wanneer een deel van de doelgroep daar wellicht niet redelijk toe in staat is (denk aan licht dementerende cliënten)?
  1. Wie bepaalt de urgentie/planning en op basis van welke criteria?

De urgentie wordt bepaald bij de behandeling van de aanvraag door een indicatieadviseur Wmo. In urgente situaties zetten wij in overleg met de aanbieders zo snel mogelijk hulp in. Het gaat daarbij om inwoners die met een combinatie van problematiek kampen waardoor een vervuilde woning een ernstige bedreiging voor gezondheid en functioneren van de inwoner betekent. 

Als de cliënt al gekoppeld is aan een aanbieder en er doet zich een urgente situatie voor, dan zet de aanbieder zelf direct hulp in.

  1. Worden die criteria getoetst en zo ja door wie?

De aanvragen worden behandeld op basis van een richtlijn. Binnen het Wmo team wordt een vier-ogen principe gehanteerd bij de toepassing van de richtlijn als het om grote indicaties gaat. De kwaliteitsadviseur toetst deze aanvragen. Als inwoners het niet eens zijn met de beslissing over hun indicatie kunnen ze een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaar wordt door een onafhankelijke bezwaarschriftencommissie behandeld.

De gemeente is op grond van artikel 6.1 lid 1 Wmo 2015 wettelijk verplicht om een toezichthouder aan te stellen. De Amstelland gemeenten hebben dit gezamenlijk belegd bij de GGD. De GGD doet calamiteitentoezicht, signaalgestuurd toezicht en toetst de kwaliteit van Wmo maatwerkvoorzieningen waaronder hulp bij huishouden.

We hebben het niet over nieuwe klanten, maar over bestaande. Het klopt in onze ogen niet dat de medewerker van het zorgkantoor zelf bepaalt of er wel of geen hulp geleverd wordt. Onze ervaring is dat de manager van het betreffende kantoor namelijk deze beslissing neemt. In onze ogen is dat niet de juiste persoon die zou mogen beslissen of iemand wel of geen hulp ontvangt.

4A – onze aanvullende vraag: rapporteert de GGD over haar toetsingsactiviteiten voor de kwaliteit van de hulp bij huishouden? Zijn de resultaten daarvan te delen met de gemeenteraad?

antwoorden-college-amstelveen-vragen-wmo-huishoudelijke hulp

  1. 50PLUS hoort graag of er extra acties lopen om dit probleem structureel op te lossen, en hoe verloopt de bijsturing daarop?

Er is een aanzienlijk personeelstekort voor hulp bij huishouden. Dit is een hardnekkig probleem wat niet makkelijk op te lossen is. Dit speelt in heel Nederland. Dat ligt niet alleen aan te weinig mensen. Het tekort aan kinderopvang speelt ook mee. Verder is het zowel fysiek als sociaal zwaar werk, dat niet voor elke werkzoekende haalbaar of interessant is.

Vanuit de gemeente ondernemen wij nu het volgende:

A. Via het project “Dichterbij dan je denkt” worden er banenmarkten georganiseerd en inloopspreekuren in buurtcentra om inwoners te interesseren voor vacatures voor o.a. hulp bij huishouden of om meer uren te gaan werken. Aanbieders zijn als gecontracteerde partij verantwoordelijk om de opdracht van de gemeente kwantitatief en kwalitatief conform de afgesproken eisen uit te voeren. De gemeente probeert hier in mee te denken en te helpen waar mogelijk.

B. In samenwerking met aanbieders en het Werkplein AA onderzoeken we of we de taaleis voor Hulp bij Huishouden kunnen versoepelen. Nu is er de contractuele eis dat de hulpen Nederlands spreken. We willen een pilot doen met enkele aanbieders om dit te versoepelen. Dit doen we uiteraard alleen als de inwoner instemt met een anderstalige hulp.

B1 – onze aanvullende vraag: Kunt u concreet aangeven wanneer deze pilot zal starten, voor hoe lang, en bij welke resultaten de pilot wordt omgezet naar een definitieve versoepeling?

C. We onderzoeken of we de wachtlijst kunnen centraliseren bij het Wmo team. Op dit moment wordt de inwoner gekoppeld aan een aanbieder en beheert elke aanbieder de eigen wachtlijst. We monitoren dat maandelijks. De contractmanager heeft op regelmatige basis evaluatie gesprekken met de aanbieder. Bij een centrale wachtlijst kunnen we inwoners die lang wachten makkelijker koppelen aan een aanbieder die wel plaats heeft. Dit doen we uiteraard in overleg met de inwoner. We verwachten dat de inzet van hulp hierdoor effectiever wordt.

Het voordeel is ook dat aanbieders beter kunnen plannen, waardoor de reistijd voor medewerkers korter wordt en er meer inwoners hulp krijgen. In andere gemeenten heeft een centrale wachtlijst een positief effect op de wachtlijsten en ook aanbieders zijn positief over deze manier van werken.

E. We onderzoeken of we de “Handreiking normenkader Huishoudelijke Ondersteuning” protocol[1] voor het indiceren van Hulp bij Huishouden kunnen introduceren. Dit protocol wordt nu al door bijna driehonderd gemeenten toegepast, en houdt meer rekening met de indeling en het gebruik van de woning. Hierdoor kunnen we hulp doelmatiger inzetten omdat het HHM protocol concreter en duidelijker is. Voor de aanbieders is het daarom duidelijker waarvoor de indicatie afgegeven is, wat de samenwerking ten goede komt. En het verbetert ook de samenwerking en communicatie met inwoners en netwerkpartners.

E1 – onze aanvullende vraag: Wanneer denkt u hier een beslissing over te nemen?

  1. Is het college bekend met het gegeven dat, ondanks het niet leveren van huishoudelijke hulp, de maandelijkse inning van €19,00 gewoon doorloopt?

De eigen bijdrage voor inwoners (abonnementstarief) geldt voor meerdere individuele voorzieningen van de Wmo. Als inwoners ook gebruik maken van b.v. een hulpmiddel[2] of dagbesteding dan loopt de eigen bijdrage door, ook als de hulp bij huishouden niet wordt geleverd.
Dit is de meest voorkomende reden dat de inning van de bijdrage doorloopt.

De tweede reden is dat de eigen bijdrage niet is opgebouwd uit een bedrag per keer dat de hulp komt. De bijdrage wordt namelijk per kalendermaand berekend. Ook als er in één maand maar één keer hulp bij huishouden wordt geleverd ipv de geplande vier keer, dan is de inwoner verplicht de eigen bijdrage te betalen. [3]

De eigen bijdrage kan stopgezet worden op het moment dat iemand langer dan één kalendermaand geen gebruik maakt van individuele Wmo-voorzieningen. Het rijk heeft het tarief met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar € 20,60 per maand.

  1. Is het college het met ons eens dat dit onrechtmatig is en dat dit bedrag automatisch teruggestort zou moeten worden aan de cliënten?

Zie ook antwoord 6, er is geen sprake van onrechtmatigheid. Als inwoners desondanks veronderstellen dat de eigen bijdrage ten onrechte in rekening wordt gebracht kunnen zij contact opnemen met de afdeling Wmo via het Sociaal loket. De situatie wordt dan onderzocht. Als blijkt dat de eigen bijdrage inderdaad ten onrechte betaald wordt, kan dit rechtgetrokken worden via het CAK.

  1. Als de inning inderdaad doorloopt hoe zit het dan met de bijdrage die door de gemeente wordt verstrekt? Op basis waarvan vindt de vergoeding plaats: is dat op daadwerkelijk gerealiseerde uren of vooraf ingeplande uren?

Wij betalen alleen de feitelijk geleverde uren.

  1. Hoe wordt de inning versus vergoeding inzichtelijk gemaakt, de bijdrage wordt immers gewoon geïnd waardoor het lijkt of alle huishoudelijke werkzaamheden gewoon worden uitgevoerd.

Zie ook vraag zes en acht. Er zijn twee financiële stromen, nl. de vergoeding die de inwoner aan het CAK betaalt en de declaraties die de aanbieders bij ons indienen. Die staan los van elkaar. Wij betalen geen uren die niet worden geleverd b.v. vanwege personeelstekort of uitval door ziekte. De gemeente controleert of aanbieders de afgesproken prestaties leveren en correct bij ons factureren. Hier is afgelopen twee jaar veel aandacht voor geweest. Wij monitoren dit via steekproeven en controles.

 

[1] Dit protocol is ontwikkeld door bureau HHM.
[2] Voorbeelden van hulpmiddelen: traplift, rolstoel, woningaanpassing.
[3] Het Wmo vervoer heeft een aparte eigen bijdrage systematiek.