Martin van Rooijen over veiligheid

De Eerste Kamer behandelde deze week Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen.

Namens 50PLUS Martin van Rooijen het woord. U leest onderstaand waarom 50PLUS de veiligheid van Nederlanders zo belangrijk vindt in de letterlijke weergave van zijn toespraak.

Voorzitter, wanneer het gaat om externe veiligheid, dan is de fractie van 50PLUS alert. Hoewel de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt, zijn er onder de oudere generatie nog de nodige voor wie de oorlog heel dichtbij is geweest. De zestigers en zeventigers onder ons zijn de kinderen uit de tijd van de wederopbouw tussen de littekens van de verwoesting.

Ikzelf ben geboren in 1942 en mijn generatie wist één ding zeker: dat nooit meer! Maar vandaag-de-dag zijn tot onze grote ongerustheid de oorlogsverhalen weer pijnlijk actueel. De wereld is onrustig. Op de televisie zien we dagelijks beelden uit Ukraine of uit het Nabije Oosten. In sommige Afrikaanse landen ben je als burger je leven niet zeker.

Ontelbare aantallen mensen zijn op de vlucht voor oorlogsgeweld en wetteloosheid. Weerloze burgers worden zelfs gebruikt en opgejaagd om andere landen te destabiliseren. Rusland bijvoorbeeld stookt onrust en geweld in Afrika om de vluchtelingenstroom naar Europa op gang te houden.

Aan Ukraine leveren wij bewapening om dat land te steunen tegen de agressieve invasie van Rusland. Het oorlogsgeweld komt van overal weer dichterbij.

Dit dwingt ons weer om onze verdediging uitstekend op orde te hebben. De vredesgezindheid van het Westen heeft ons verleid tot gemakzucht en de aanhoudende welvaart heeft onze alertheid aangetast. Maar het lam roept de wolf op. Dat oude gezegde geldt nog steeds. Helaas niet alleen tegenwoordig bij onze eigen schapenboeren.

Als je vrede wilt hebben, wees dan klaar voor de oorlog. Dat zeiden ze al in de tijd van Julius Caesar. Een open deur is een uitnodiging voor het inbrekersgilde. Vanzelfsprekend? Ja! Handelen we ook zo? Nee!

In dat verband is het hebben van perfect toegeruste inlichtingendiensten een absolute voorwaarde. Als de raket de fabriek verlaat, ben je eigenlijk al te laat. Je had van het ontwerp al moeten weten. Nee, nog eerder, je had moeten weten van de plannenmakerij.

De ideologie van Poetin, namelijk herstel van het Grote Russische Rijk als erfstuk van het verleden, van tsaren en Sovjet Unie tezamen, was al in zijn hoofd toen hij de Olympische Winterspelen feestelijk opende in het Russische Sotsji in 2014. Ja, zelfs al daarvoor.

Wat mij opvalt bij de meeste discussies hier in Nederland over onze inlichtingendiensten, is dat het bijna altijd gaat over wat er niet mag. We vinden spionage eigenlijk eng en de Vaste Commissie voor de Inlichtingendiensten in de Tweede Kamer wordt niet voor niets de Commissie Stiekem genoemd.

De technologie verandert dramatisch. ICT en cyber geven ongelooflijk nieuwe dimensies aan machtsuitoefening. Er kan van alles en Artificial Intelligence, A.I., lijkt een volgende, zeer spectaculaire stap verder in dat domein.

Dan is het goed om ons de gevaren daarvan te realiseren, maar voorzitter, ook de mogelijkheden! Niet alleen defensief, óók offensief! Bij elke beperking die wij onszelf opleggen om redenen van ethiek of privacy, moeten wij ons serieus afvragen of de vijand diezelfde beheersing wil opbrengen. Ik vrees van niet.

Voorzitter, de fractie van 50PLUS huivert best wel bij al die moderne technologie. Maar wij huiveren nog veel meer voor een oorlog. Voor een vijand die ons inschat als kwetsbaar en op ons afkomt. Door fatale gaten in onze verdediging, omdat we te terughoudend waren om ons daarop voor te bereiden. Omdat we alleen defensief wilden zijn.

Daarom. voorzitter, is mijn fractie positief over dit wetsvoorstel, dat onze diensten de ruimte moet geven om kennis te krijgen van offensieve cyberprogramma’s bij andere landen.

Mijn fractie wil tevens instemmen met de te openen beroepsprocedure bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in geval van een conflict tussen de minister en de toezichthouder.

Wel wil ik waarschuwen voor een mogelijk te veel aan juridisering. Ze zeggen dat het eerste slachtoffer van de oorlog altijd de waarheid is, meteen gevolgd door het sneuvelen van het recht. Welnu, onze militairen te velde en dat geldt onverminderd ook voor de mensen van onze inlichtingendiensten, opereren maar al te gauw in een rechteloze en waarheidsonzekere omgeving.

Hen dan, vaak achteraf, beoordelen aan de hand van de spelregels in een keurig geordende maatschappij trekt een forse wissel op hun verantwoordelijkheden midden in de ellende.

Hetzelfde geldt feitelijk voor de inzet van bewapening, die in splitsecond soms moet worden overwogen, op basis van lang niet altijd volledige informatie. Als dan thuis de vredesadvocaten klaar staan om door de Staat ingezette mensen hier voor het gerecht te dagen, dan wil dat best wel eens wringen aan het rechtvaardigheidsgevoel. Kan de minister zich dat voorstellen?

Mijn fractie vraagt zich af of er voor het delicate en verantwoordelijke werk van inlichtingendiensten en van militairen in een vijandelijke omgeving, het weer invoeren van een vorm van krijgstucht wenselijk is? Vanzelfsprekend op basis van wetgeving waarin de genoemde zorgen van de 50PLUS-fractie een beter passende plaats krijgen in wetgeving, die daar op is toegesneden. Gaarne een reactie van de minister.

Voorzitter, rest mij om alle betrokkenen, inlichtingendiensten, ministers en toezichthouders inzicht, wijsheid en succes te wensen bij de moeilijke, gecompliceerde en delicate taken die zij hier te verrichten hebben.

eerste kamer 960

De arbeidsmarktpositie van ouderen

Martin van Rooijen voerde namens 50PLUS in de Eerste Kamer het woord over de Wet Toezicht gelijke kansen Werving en Selectie. Voor 50PLUS een belangrijk thema. Oudere werknemers solliciteren vaak tevergeefs. Onderstaand de volledige toespaak van senator van Rooijen

Vandaag spreken we over de Wet Toezicht Gelijke Kansen Werving & Selectie. Voor mijn fractie is in dit verband natuurlijk de arbeidsmarktpositie van ouderen een focuspunt. Helaas lees ik in de toelichting en in de vragenrondes zeer weinig over ouderen en over leeftijdsdiscriminatie.

Het is toch wel algemeen bekend dat oudere werknemers (50plussers) die sollicitatieplicht hebben, vaak vergeefs solliciteren. Zij moeten veel sollicitatiebrieven uitsturen maar worden regelmatig afgewezen met de mededeling “dat u niet in het profiel past”. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze wet niet is ontworpen en ingediend, om het probleem van leeftijdsdiscriminatie aan te pakken. Ook al worden ouderen hier en daar wel meegenomen in de opsomming, heb ik de indruk dat ouderen vooral uit marketingoogpunt nog een beetje aandacht krijgen. De minister zou mij zeer plezieren, als zij de waarde van deze wet voor oudere werknemers nog eens kan benadrukken.

Enkele zorgen bij dit wetsvoorstel liggen voor de hand:

Additionele regeldruk en bureaucratie voor werkgevers, moet duidelijke en empirisch aantoonbare voordelen opleveren. Zijn de voordelen van deze wet niet te abstract en zeer moeilijk te meten? Zijn de SMART-principes in acht genomen? Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden? Welke parameters gebruikt u precies om het succes van deze wet straks te beoordelen en wanneer bent u tevreden?

In een tijd van activisme en polarisatie, geef ik beroepsdemonstranten niet graag een sterk juridisch middel in handen om relatief kleine werkgevers het leven zuur te maken. Met een uitleg of toezegging van de minister, dat deze wet geen nieuwe mogelijkheden schept om juridisering van individuele gevallen te bewerkstelligen, maar echt bedoeld is om een nieuwe werkwijze af te dwingen, nemen mijn zorgen wel af.

De Raad van State formuleert het anders maar zij delen de kritiek van mijn fractie, ik citeer: “De te handhaven verplichting is inhoudelijk nog onvoldoende bepaald. Daardoor bevat zij geen harde norm die zich leent voor handhaving, onder meer met boetes.

In het licht van deze kritiek, is het natuurlijk niet verbazingwekkend dat VNO NCW, als vertegenwoordiger van ondernemend Nederland, ook niet staat te springen bij deze wet toezicht werving en selectie. Zij sommen op dat er sprake is van

  • Een verkeerde juridische basis.
  • Een verkeerde prikkel voor ondernemers
  • Overlapping van wetgeving
  • Een dubbele rol voor de arbeidsinspectie als normbepaler én handhaver
  • Nadruk op verantwoordingsplicht achteraf, in plaats van de hulp vooraf bij het opstellen van een goede werkwijze:
  • Ongewenste meldplicht voor intermediairs.
  • En een onduidelijk kostenaspect.

    VNO NCW stelt ook luid en duidelijk:

“Er vloeien veel administratieve lasten voort uit deze wet, zonder dat verduidelijkt wordt hoe hiermee een bijdrage wordt geleverd aan de gewenste cultuurverandering. En verderop: “Daarbij zien we een onwerkbaarheid ontstaan voor het MKB en rechtsonzekerheid doordat de normstelling onduidelijk is.”

Overigens voorzitter, ondanks het feit dat ik de kritiekpunten van VNO NCW kan billijken, blijf ik wel achter met de vraag of zij zélf, in de lange aanloop naar deze wet, voldoende inspanningen hebben geleverd om deze wet overbodig te maken.

Bijvoorbeeld met een ambitieuze inzet via de Ondernemingsraden. Ik begrijp dat de BBB fractie deze route ook interessant vindt. Wellicht moeten we erkennen, dat zowel de politiek als de werkgeversorganisaties een kansrijk pad niet hebben benut. Ik hoor graag de mening van de Minister op dit punt.

In de beantwoording van vragen van de VVD en de SGP fracties in de Tweede Kamer, lees ik ook enkele passages waar ik mij aan stoor. Ik citeer: Gezien deze belangen en het gegeven dat discriminatie nog te vaak wordt ervaren, acht de regering verdere actie noodzakelijk om discriminatie bij werving en selectie te voorkomen.

Deze zin moet onvolledig in de beantwoording van de vragen terechtgekomen zijn, zo vraag ik de minister? Het kan toch niet zo zijn dat de regering deze wet noodzakelijk acht vanwege “ervaren discriminatie”? Verderop in de tekst schrijft het kabinet wel over “ervaren én feitelijke discriminatie” maar zoveel bladzijden verder is voor mijn fractie het kwaad al geschied.

De leden van de VVD- en SGP-fractie hebben gevraagd welke effecten te verwachten zijn op het vestigingsklimaat en de Nederlandse concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven in relatie tot de EU-landen en wereldwijd.
Voorzitter, ik vind de beantwoording van deze vraag mager en onvolledig. Het kabinet stelt dat “veel bedrijven en organisaties zich reeds bewust zijn van de noodzaak om in diversiteit te investeren. Tal van bedrijven zullen zich juist vanwege onze maatschappelijke normen en omgangsvormen willen vestigen in ons land”.

Ik lees hier weer prachtige volzinnen maar geen parameters waaraan ik het succes van de wet straks concreet kan afmeten. Mijn fractie kan zich vooralsnog niet voorstellen dat Nederland door deze wet aantrekkelijker wordt als vestigingsplaats maar ook als dat zo zou zijn, dan nog de vraag hoe we dat dan kunnen vaststellen? In navolging van de vragen van de VVD en de SGP, zou ik toch een onafhankelijke vergelijking willen zien van de regeldruk van antidiscriminatiewetgeving op de arbeidsmarkt in Nederland en de landen om ons heen.

Ik weet niet of zo’n vergelijking bestaat maar wat we in dit geval wel weten is dat het het Adviescollege Toetsing Regeldruk veel van de genoemde kritiekpunten deelt. Ik citeer: “Er is onvoldoende empirisch onderzoek en bewijs voorhanden waaruit blijkt dat door het opstellen van een werkwijze, procedure en een meldplicht de discriminatie in de wervings-, selectie-, bemiddelings- en inhuurprocedure zal afnemen.

Er gaat een meldplicht gelden voor intermediairs. Deze meldplicht houdt in dat intermediairs moeten beschikken over een ‘procedure’ hoe met verzoeken die (vermoedelijk) tot arbeidsmarktdiscriminatie (kunnen) leiden wordt omgegaan. Dit blijft een controversieel onderdeel van de Wet. Een vorm van klikken. Ik raad de minister aan om dit onderdeel op zn vroegst pas na 1 jaar te activeren, en dan alleen als de eerste (ervaringen en) evaluaties hiertoe geen obstakels opwerpen.

Nu ik het toch over evaluaties heb, stel ik u de vraag of het gewenst is om al na het eerste jaar een evaluatie te laten plaatsvinden? Zo nee waarom niet?

Voorzitter. Dan de grens van 25 werknemers. Hoe hard is deze grens voor de minister? Is het niet gewenst een veel hogere grens te hanteren, gelet op de extra regeldruk voor kleinere bedrijven.

Afrondend voorzitter, dit wetsvoorstel, wat zondermeer is ingestoken en geplaveid met goede bedoelingen, komt ook op een moment dat de academische discussie over de waarde van verschillende vormen van diversiteit en inclusie nog niet klaar is. The science is not settled. Het kabinet wijst in haar antwoorden op vragen van de VVD en de SGP fractie op een studie van Vivian Hunt bij Mckinsey, waar de SER mee is weggelopen. Maar het debat is volop gaande, omdat academici juist nu de resultaten beginnen te zien van het diversiteitsbeleid van de afgelopen decennia.

Die resultaten zijn niet onverwijld positief. Positieve effecten hangen af van omstandigheden en de aanwezigheid van een leercultuur, zo zeggen Harvard profesoren Robin Ely en David Thomas in hun artikel in de Harvard Businesss Review (uit 2020).

Zij wijzen op aantoonbare risico’s van een simplistische aanpak van diversiteit op de werkvloer. Zo kan het scheppen van bepaalde verwachtingen over de effectiviteit van diversiteit, ook teleurstellingen opleveren, waardoor werkgevers zich er weer van afkeren. Deze professoren zijn onverdachte voorstanders van diversiteit en inclusie maar zij beseffen dat het stimuleren van inclusie op zichzelf niet voldoende is en zelfs averechts kan werken. Deze hoogleraren bevestigen dus, dat VNO NCW niet zomaar wat zegt en dat de Raad van State ook terechte kritiekpunten te berde heeft gebracht. De marketing is zo goed voorzitter, dat de werkelijkheid makkelijk kan tegenvallen. Een zin uit hun betoog wil ik u niet onthouden: “First, platitudes must give way to sound, empirically based conclusions”.

50PLUS is principieel tegen discriminatie en dus ook tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Een aanscherping van de reeds bestaande wet en regelgeving, moet echter wel voldoende worden onderbouwd. Ik zal daarom ook goed luisteren naar de antwoorden van de Minister.

Bij deze wet twijfel ik of de waarde per saldo positief is voor de diversiteit die men juist tracht te versterken. Mogelijk compliceren of juridiseren we een toch al heftig maatschappelijk debat en gooien we het in economisch uitdagende tijden over de schutting bij ondernemers.

De suggestie van BBB, dat een ambitieuze inzet vanuit het instituut van ondernemingsraden, op dit punt heel effectief had kunnen zijn deel ik wel. Dat is echter niet van de grond gekomen. Het alternatief, deze nieuwe wet met bijbehorende nieuwe regels en nieuwe toezichtsmechanismen, had dan wellicht voorkomen kunnen worden.

Dankuwel.

Martin van Rooijen eerste kamer 16 11 2021

Martin van Rooijen stemt tegen invoering Spreidingswet

Senator van Rooijen heeft namens de 50PLUS partij dinsdag tegen de invoering van de spreidingswet gestemd.

In onderstaande stemverklaring wordt duidelijk welke argumenten daarbij voor hem het zwaarst wogen.

Stemverklaring 50PLUS Spreidingswet

  1. De verkiezingsuitslag van 22 november, met enorme verschuivingen, kan je een eerste duidelijke reactie noemen vanuit het electoraat op het te gemakkelijk iedereen in het gelid proberen te zetten. 
  2. De opstand van de provincie, de regio, tegen het land, om zo een algemene duiding te geven van de verkiezingsuitslag, was een duidelijk signaal om eerst weer eens te gaan nadenken. 
  3. Voorzitter! En daarom heeft deze spreidingswet, ook door het moment van behandeling, zo’n symbolische waarde. Het is wéér een mijlpaal van centrale sturing. Natuurlijk, de immigratie is deksels ingewikkeld en het meeste overkomt ons. 
  4. Heus, de fractie van 50PLUS heeft alle begrip voor de argumenten in dit ongelooflijk lastige vraagstuk. Maar laten we het “nee” van de volksvertegenwoordigers, net zoals het “nee” van veel kiezers in november, met z’n allen serieus nemen en op zijn waarde schatten. 
  5. Voorzitter, mijn fractie geeft vandaag voorrang aan het alarmsignaal boven een genuanceerde afweging van alle bestuurlijke argumenten die ten grondslag liggen aan deze wet. Daarom zal de fractie van 50PLUS TEGEN het voorliggend wetsvoorstel stemmen. 

U kunt hier de stemverklaring downloaden en lezen

martin1

Bijdrage Martin van Rooijen in het debat over de Spreidingswet in de Eerste Kamer

De Eerste Kamer behandelt deze week gedurende twee dagen de Spreidingswet. De wet, die gemeenten kan verplichten om asielzoekers op te nemen heeft, zo lijkt het, nagenoeg evenveel voor- als tegenstanders. De stem van 50PLUS wordt daarmee een hele belangrijke.

Senator van Rooijen leverde maandagavond een bijdrage die u HIER terug kunt lezen.

Volgende week stemt de Eerste Kamer over het wetsvoorstel en weten we op de Spreidingswet wordt aangenomen.

Belangrijke Motie 50PLUS aangenomen

Een voorstel van 50PLUS en BBB in de Eerste Kamer om de Inkomens Ondersteuning bij de AOW niet af te schaffen is door de Eerste Kamer aangenomen.

Pleidooi bij Pensioenfonds VGO Media

In het toekomstige regeerakkoord moeten al meteen goede afspraken vastgelegd worden over de heroverweging van de nieuwe Pensioenwet.

“Verlies pensioenfondsen vooral voor rekening gepensioneerden”

Senator Van Rooijen: ‘Gepensioneerden dubbel de klos’

Volgens cijfers van De Nederlandsche Bank is het vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen is in minder dan twee[1] jaar gedaald met 375 miljard euro. Dat is ruim 20% van het totale pensioenvermogen en komt neer op een verlies van ruim een half miljard euro per dag. Dat ongekende verlies[2] is volledig te wijten aan de waardevermindering van bestaande obligaties en rentederivaten als gevolg van de gestegen rente.

Bij stijgende rentes zullen verdere (forse) verliezen op deze producten vooral gedragen worden door de gepensioneerde deelnemers. Door het zogenaamde life cycle beleggen zullen in het nieuwe pensioenstelsel juist de pensioenen van gepensioneerden worden belegd in obligaties en  daarmee verbonden rentederivaten. Die waarschuwing deed senator Martin van Rooijen (50PLUS) dinsdag is het debat over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Eerste Kamer.

Door de sterk gedaalde rente is de dekkingsgraad van de pensioenfondsen jarenlang zo sterk gedaald, dat indexeren niet mogelijk was. Door de inmiddels sterk gestegen rente gaan de dekkingsgraden nu door het dak. ‘Opnieuw zeggen de pensioenfondsen dat er maar beperkt geïndexeerd kan worden. Dit keer om te kunnen sparen voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel,’ constateerde Van Rooijen. ‘De gepensioneerden dreigen zo twee keer de klos te worden’.  

Van 2008 tot 2022 is er volgens Van Rooijen een enorme indexatieachterstand ontstaan. Hij diende daarom een motie in om het mogelijk te maken dat de pensioenfondsen met een dekkingsgraad van 105% deze achterstand deels kunnen inhalen.

Volgens Van Rooijen heeft Nederland inmiddels een onbegrijpelijk pensioensysteem. ‘Bij lage rentes rekenen we ons arm en indexeren we niet. Bij stijgende rentes verliezen de fondsen enorme vermogens op obligaties en doen we of we rijker zijn geworden.’ Dat heeft alles te maken met de afspraak om de dekkingsgraad van pensioenfondsen te berekenen met de actuele rente. ‘We moeten terug naar een vaste rekenrente, zoals dat tot 2007 het geval was. Destijds was dat 4%. Gezien de structurele daling van de rente zou dat nu 2 tot 2,5% kunnen zijn.’  

Van Rooijen diende ook een motie in om de inkomensondersteuning AOW (de zogenaamde IO-AOW) in 2025 weer in te voeren. Deze IO-AOW is met ingang van 2024 afgeschaft toen begin dit jaar de AOW met 8% werd geïndexeerd. Dat betekent dat van de indexering meteen weer groot deel werd terug genomen. ‘Afhankelijk van het inkomen van de gepensioneerde in kwestie blijft er bij voorbeeld maar € 300 over van de ongeveer € 1000 die gehuwden er bij hebben gekregen.’ Hij vroeg de minister  om in het formatiedossier te laten opnemen dat de IO-AOW in 2025 weer wordt ingevoerd.

[1] Tussen 17 december en 1 oktober 2023

[2] Dit verlies correspondeert met ongeveer een-derde van de totale marktwaarde van alle 25 AEX fondsen en is het grootste verlies dat ooit door de Nederlandse pensioensector is geleden.

Klik hier voor de hele tekst van de speech van Martin van Rooijen of hier voor de videoopname.

Het gaat om ouderen, niet om u zelf

Hoeveel Nederlanders zullen elke maand wat geld opzijleggen voor nationale inzamelingen? Velen. Gelukkig maar. Inschattend vooral ouderen, vermoed ik, want hulpverlening zit in onze opvoeding.

Maar hoeveel gulle gevers zullen zich vervolgens bedrogen voelen als ze lezen dat de teller van de verbouwing van het Binnenhof inmiddels op 734 miljoen euro staat? Alsof de aanvankelijke begroting van 475 miljoen euro voor zóveel pluche al niet erg genoeg was in relatie tot bijvoorbeeld de afkalving van de ouderenzorg in Nederland.

U en ik kennen meer verkwistingen.

Politiek in Nederland is geld uit potjes halen en er een sprookje bij vertellen. Rutte heeft ze jarenlang verteld bij gedoofd licht zodat iedereen in no time met een duim in de mond onder zeil was.

Maar er zijn in de loop der jaren veel meer verhalenvertellers geweest. Ook over pensioenen. Godzijdank is onze politiek leider Martin van Rooijen ze één voor één aan het ontmantelen. Voor 3,6 miljoen mensen van 65 jaar en ouder is zijn inzet van 50PLUS een verademing. Maar we kunnen als partij nog véél meer doen.

Ook veel meer voorkomen. Want het blijft een nationale schande dat we als rijk land nog steeds aan deuren moeten collecteren voor het Koningin Wilhelminafonds, de Hartstichting, Stichting Hartenkind, het Epilepsiefonds, het Nationaal MS Fonds en ga zo maar door. Aan gedupeerden en mensen die doneren is dan niet uit te leggen wat we spenderen aan zo’n verbouwing van het Binnenhof en eerder aan het paleis van de Koning (63 miljoen). Ik kan er trouwens zelf met mijn pet ook niet bij.

Opnieuw: het zijn maar voorbeelden. Maar er zijn er legio. Ik hoop daarom namens mijn medebestuursleden dat de kandidaten die zich voor de kieslijst van 50PLUS melden zich uitsluitend willen inzetten voor wat 50PLUS het allerbelangrijkste vindt: het humaniseren van de ouderenzorg. Want die ouderen bouwden ons land op en zij vulden de collectebussen. Om dié mensen gaat het. Dus niet om u zelf, mocht dat verlangen hier en daar in de partij toch nog opwellen. Die tijd is nu wel voorbij, mag ik hopen.

Jorien van den Herik

PS – Naar ik heb begrepen blijkt dat er binnen onze partij enige discussie is over het gebruik van het logo. In het algemeen vind ik dat de uitleg over het gebruik (HHR 8.1) nadere precisering behoeft. Dus een voorstel daartoe kunt u in de toekomst verwachten. In het kader van de komende Tweede Kamer verkiezingen vinden wij echter de redenering houdbaar dat een kandidaat-lijsttrekker niet bevoegd is om door middel van promotie uitingen met  het logo van de partij de indruk te wekken dat hij/zij, terwijl zij/hij nog niet als kandidaat is gekozen en op de lijst staat, toch al een bepaalde status heeft verworven. Dat kan misleidend zijn en het is de taak van het HB ervoor te zorgen dat er een eerlijk en gelijk speelveld voor alle kandidaten is. Als echter eenmaal de kandidatenlijst is vastgesteld kunnen alle kandidaten vanzelfsprekend hun sier maken met het partijlogo.

© 24 juli 2023

Mooi afscheidscadeau voor Martine Baay

Naar aanleiding van een eerdere vraag van 50PLUS-Eerste Kamerlid Martine Baay heeft de minister voor Rechtsbescherming nu de Senaat bevestigd in overleg met de Rechtspraak een wetswijziging voor te bereiden om rechters die ouder dan 70 jaar zijn, te kunnen laten doorwerken.

Eerder had Martine Baay in deze kwestie een motie ingetrokken omdat de minister haar de toezegging gaf hiervoor een wetswijziging te maken.

Het 50PLUS-Eerste Kamerlid kreeg de bevestiging dinsdag 30 mei in haar laatste commissievergadering. Zij komt niet terug in de nieuwe Eerste Kamer.

Namens 50PLUS vanuit de Eerste Kamer heeft Martine Baay zorg gedragen voor een wetsvoorstel, hetgeen volgens haar nog niet in de geschiedenis van 50PLUS is voorgekomen. “Het is een mooi afscheidscadeau”, sprak zij.

De wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en de Tweede Verzamelspoedwet COVID-19 in verband met het treffen van een tijdelijke voorziening voor het benoemen van rechters-plaatsvervangers in hun eenenzeventigste levensjaar, komt nu eerst in de Tweede Kamer ter behandeling.

© 30 mei 2023

Overgang naar nieuw pensioenstelsel vorm van onteigening

“Het pensioenrecht is een vorm van eigendomsrecht. Dit zal door niemand worden betwist. Maar dit heeft ook consequenties. Een van die consequenties is dat dit eigendomsrecht door verdragen en bij wet wordt beschermd. Gegeven deze bescherming is het de vraag hoe de overgang naar het nieuwe pensioensysteem, zoals dat is opgenomen en uitgewerkt in het voorstel van Wet toekomst pensioenen, moet worden aangemerkt. Het gaat hier om een van de kernpunten van dit wetsvoorstel.”

Deze woorden sprak Eerste Kamerlid Martin van Rooijen namens 50PLUS dinsdag 30 mei bij de behandeling in dee termijn van de voorgestelde nieuwe Pensioenwet. 50PLUS is tegen deze wet.

Van Rooijen wees erop dat door de regering de overgang naar een nieuw pensioenstelse wordt gezien als een regulering van het eigendomsrecht op pensioen. “Dat is bij de behandeling van dit wetsvoorstel een- en andermaal gebleken. Dat komt de regering goed uit, want dan kan zij in feite met één pennenstreek, en zonder tegenwerking, bij wet gemakkelijk de hele overgang reguleren, inclusief het passeren van bezwaar- en beroepsmogelijkheden, en dus “zonder gedoe”.

De regering doet daarbij een beroep op het gegeven dat de inhoud van het eigendom bij wet kan worden gereguleerd”, was de kritiek van de 50PLUS-Senator.

Hij stelde daar tegenover de opvatting dat deze overgang moet worden aangemerkt als een ontneming van het eigendomsrecht, lees: onteigening.

“Deze opvatting is niet alleen de opvatting van de fractie van 50PLUS, maar ook van ter zake kundige juristen. En naar mag worden aangenomen zal dat ook het oordeel worden van rechterlijke instanties wanneer zij tot oordelen worden geroepen. Deze opvatting heeft consequenties. Onder andere dat niet de wetgever, maar iedere individuele eigenaar degene is die bepaalt hoe met dit eigendomsrecht wordt omgegaan. Om die reden hoort hij ook een bezwaar- en beroepsrecht te hebben voor het geval zijn eigendom wordt aangetast.”

Van Rooijen vervolgde: “Het is duidelijk geworden dat mijn fractie, en ook anderen, de opvatting van de regering niet kunnen delen. Wij zien de overgang niet als het reguleren van de eigendom, maar als een ontneming van pensioenrechten. Immers per deelnemer vervallen al zijn pensioenrechten, en hiervoor in de plaats komen nieuwe pensioenambities, waarvan op dit moment zelfs aard en omvang nog niet eens vaststaan.”

Volgens Van Rooijen is het duidelijk zijn, dat de nieuwe Pensioenwet een enorm risico loopt om bij rechterlijke toetsing onderuit te worden gehaald.

“Dit risico is onaanvaardbaar voor de pensioengerechtigden, voor de pensioenfondsen en voor het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat. En een negatief resultaat bij de rechter gaat uitlopen op problemen waarvan de omvang niet te overzien valt. Ga dat maar eens herstellen. Maar door het achterwege laten van het individueel bezwaar- en beroepsrecht zal zo’n toetsing moeten lopen via de burgerlijke rechter, en dan zijn we wel wat jaren verder.”

Lees HIER het volledige betoog van Van Rooijen.

© 30 mei 2023